15 JUNI 1928.
6 SEPTEMBER 1Q28.
MEDEDEELING
COMMISSARIS
NINGIN.
OVERLIJDEN
DER KO-
60.
Thans geschiedt de waterinzetting steeds langs een kant en staat
er altijd een hoop vuil juist voor de woningen in de Achterstraat.
De heer OOSTERS merkt op,dat vroeger juist de sluis er op gemaakt
is om één deur dicht te houden,daar dan het vuil by het uitzetten
de slooten uitgaat.
Na eenige discussies zegt de heer J.L.Maris deze zaak nog eens
nader te zullen onderzoeken.
Niets meer aan de orde zijnde en niemand het woord verlangende
sluit de VOORZITTER,onder dankzegging voor de vlotte medewerking,
de vergadering.
De Secretaries, r De Voorzitter,
OPENBARE VERGADERING van den Raad der Gemeente WILLEMSTAD,op
Donderdag,6 September 1928,des namiddags om 4 uur.
Voorzitter:de EdelAchtbare Heer H.van der Veen.
Secretaris:de heer C.L.de Bruyn.
Tegenwoordig de heeren:O.Dane Gzn.J.L.Maris Lzn, A.Oosters, oA. j,
Maris Wzn.J.H.Dane,C.A.van Gend en J.A.Knook.
De VOORZITTER opent de vergadering en zegt,dat hij den Raad een
mededeeling heeft te doen,waarom spreker den leden verzoekt met hem
op te staan.
Hierop leest spreker voor een Provinciaal Blad,waarin Gedeputeerde
Staten kennis geven van het overlijden van den Commissaris der Konin
gin en zegt hij ongeveer het volgende:
„We weten allen,dat de Rykswetgever een ruimen taak heeft weggelegd
voor de onderdeelen van het Ryk.Dit neemt niet weg,dat toch een
band is gelegd tusschen de verschillende onderdeelen.En zoo staan
onder meer de Gemeentebesturen in nauw
contact met Gedeputeerde bta-
ten.Hierdoor raken we langzamerhand ook min of meer met de personen
bekend en 't spreekt vanzelf dat daardoor ook een persoonlyken band
ontstaat.
We leven mee met de Hoofdpersonen van het Bestuur onzer provincie en
we hebben dan ook droeve tijden doorgemaakt.
In het begin van Juli werd de Criffier der Staten en in dezelfde
maand nog de Commissaris der Koningin begraven.
Heel de provincie is aangegrepen door het heengaan van deze zeer
kundige en ijvere persoon.
De Commissaris der Koningin,het mag gerust gezegd worden,was met
elke kleine omstandigheid op de hoogte en was hij het niet dan liet
-hjj
6 SEPTEMBER 1928.
INGEKOMEN STUKKEN.
RAPPORT BRANDSPUIT
STADSCHENDIJK.
AANKOOP NIEUWE
ZUIGSLANGEN.
61
hy zich daarvan op de hoogte stellen.
De Commissaris en Griffier leefden beiden voor de provincie Noord
brabant.
Beide heeren zullen in eerbiedige nagedachtenis by ons voortleven".
De notulen der vorige vergadering worden hierop'door den Secretaris
voorgelezen en onveranderd vastgesteld.
De VOORZITTER deelt mede:
1.de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde besluiten:
a.tot wijziging der Gemeente-begrooting,dienst jaar 1^27 en 1J28;
b.tot onderhandsche verhuring van de onderw.zerswoning aan den heer
C.Oosters Azn.en D F
c.tot overdracht van het Gemeentelijk Electrisch net aande P.x..t.M.
2.de processen-verbaal van opname van boeken en kas van de Gemeente
en de bedrijven bij den Gemeente-Ontvangerwaaruit blijkt,dat de boe
ken regelmatig waren bijgehouden en dat het vereischte bedrag in kas
aanwezig was.
5»een verslag van de Waterleiding Maatschappy „Noord-West-Brabant",
over 1927.
Op voorstel van den VOORZITTER worden deze stukken voor kennisgeving
aangenomen.
De VOORZITTER brengt vervolgens ter tafel een rapport van de heeren
A.Oosters en J.A.Maris Wzn.,omtrent de brandspuit van den ötadschen-
dyk.Werd eerst beweerd,dat de cylinders niet meer deugden,nu blijkt
het meer te liggen aan den toevoer van het water naar de spuit.
De aanschaffing van nieuwe zuigstangen kost 70.-.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS stellen voor om dan ook tot aankoop hier
van over te gaan.
De heer J.A.MARIS Wzn.vraagt of de Raad dit heeft goed te keuren.
De heeren hebben er in toegestemd de spuit naar den stadschendijk
over te brengen.Nu blijkt er een gebrek aan te kleven.
Spreker is er voor dat in gewone gevallen en de financiën laten het
toe,direct het benoodigde besteld wordt en niet te wachten tot de
Raad het goedvindt.
Het heeft spreker gefrappeerd dat hiermede zoo lang werd gewacht.
Het was z.i. onverantwoordelijk als er iets gebeurd was.
De heer J.L.MARIS zegt,dat het nog bewezen moet worden of de spuit
dan goed zal zijn.
De heer J.A.MARIS merkt op,dat het onderzoek geen verdere doorgang
kan heiben, zoolang er geen betere zuigslangen zijn.
De heer J.L.MARIS beroept zich op het rapport van de Brandmeesters
dat niet gunstig was.
Na eenige discussies wordt met algemeene stemmen besloten nieuwe
-zuigslangen