Jf/. k y J J 22 DECEMBER 1927. INGEKOMEN STUKKEN. AANVULLING REGLEMENT BURGERLIJK ARMBESTUUR. WIJZIGING VERORDENING HEFFING HONDENBELASTING ONTSLAG PAPLAATSMAN nALS HOOFD DER O.L.SCHOOll NABESCHOUWING OVER DE IN DE VERGADERING VAN 19 DECEMBER 1927 be- NOEMDE RAADSCOMMISSIE. 2 6. SPOEDEISCHENDE OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente WILLEMSTADop Donderdag,22 December 1927,des namiddags om 4 uur. Voorzitter: de Edelachtbare Heer H.van der Veen. Secretaris: de Heer C.L.de Bruyn. TEGENWOORDIG: de heeren J.L.Maris,A.Oosters,J.A.Maris Wzn.J.H.Dane C.A.van Gend en J.A.Knook. AFWEZIG: de Heer C.Dane Gzn. (met kennisgeving). De VOORZITTER opent de vergadering en vraagt of de Raad kan goedvin den, dat nog een paar ingekomen stukken worden afgedaan,waartegen geen der.leden bezwaar oppert. De VOORZITTER deelt mede,dat blijkens pas ontvangen nader schriyven van Gedeputeerde Staten dezer provincie de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw pry's stelt op nadere aanvulling van het Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot aanvulling van genoemd Reglement overeenkomstig den wensoh van den Minister besloten. Hierna brengt de VOORZITTER ter tafel een schryven van Gedeputeerde Staten,waarby deze op nadere wyziging der verordening op de Hondenbe lasting aandringen. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot nadere wijziging besloten. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde een verzoek van den Heer P.A. Plaatsman, alhier, om, in verband met zijn benoeming tot hoofd eener school te Delft,eervol ontslag als Hoofd der Openbare Lagere School, met ingang van 1 Maart 1928 Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten den Heer P.A.Plaatsman het gevraagde eervol ontslag te verleenen,met ingang van den dag door Bur gemeester en Wethouders te bepalen. De heer OOSTERS vraagt,hoeveel tijd er overheen gaat,vóór dat de heer Plaatsman ontslag verkrijgt. De VOORZITTER zegt,dat Burgemeester en Wethouders in dit opzicht ook wel om onze openbare lagere School denken zullen. De VOORZITTER stelt verder het eenige op de agenda voorkomende punt aan de orde n.1.„Nabeschouwing over de in de vergadering van 19 dezer benoemde Raadscommissie". Spreker zegt,dat in de laatste raadsvergadering als het ware een novum is ingeschoven in het Bestuur der gemeente. De Raad vond het noodig een raadscommissie in te stellen om stappen te doen en ter be-, voegder plaatse voeling te zoeken ter verkrijging van een schadeloos stelling ter. zake van de opheffing van het garnizoen en dit,niettegen staande het Gemeentebestuur van stonden aan alles gedaan heeft wat ten dezen op zyn weg heeft gelegen. -Hoewel 27. Hoewel de bevoegdheid van den Raad ten dezen volgens de letter der Gemeentewet alleszins vaststaat,is er naar den geest der wet in het onderhavige geval voor de ingestelde Commissie geen plaats. Toen in 1831 de Gemeentewet in het leven werd geroepen sprak deze enkel van Gemeenten in tegenstelling met de voordien geldende regle menten,welke onderscheid maakten tusschen stad en dorp.De Gemeente wet toch geldt zoowel voor de steden als voor de dorpen. De bedoeling der Gemeentewet was om het Bestuur der Gemeenten in behoorlijke banen te leiden,waartoe zy 3 Gemeentemachten heeft inge steld, n.l. een Raad,een College van Burgemeester en Wethouders en een Burgemeester. Dezelfde Gemeentewet geldt ook voor de groo.te gemeenten.Het is uiteraard voldoende bekend,dat in de groote gemeenten heel wat meer omgaat,dan in de kleine en daarom moest die wet wel de mogelykheid scheppen tot de instelling van Commissies. De instelling der Commissie vindt men geregeld in de artikelen 34 en volgende der Gemeentewet.De benoemde Commissie is er eene als be doeld in artikel 37 dier wet. Spreker stelt er prijs op thans een gedeelte voor te lezen uit het standaardwerk over de Gemeentewet van Van Loenen,die in zijn commen taar duidely'k doet uitkomen,dat de geest der wet is om het Bestuur der Gemeente zooveel mogelyk aan de drie hierbovengenoemde Bestuurs organen over te laten, tenzij in bijzondere gevallen instelling eener Commissie,ter ondersteuning van een of meer dier Bestuursmachten,due ter verlichting,noodig mocht zijn. Spreker leest hierop een gedeelte voor. Hierjiit blijkt voldoende zegt de VOORZITTER verder dat de instelling van Commissies uitsluitend is mogelyk gemaakt ter verlichting. Spreker doet een ernstig beroep op den Raad om op den ingeslagen weg niet voort te gaan. Daar zou hy bijzonder prjjs op stellen. Hier moet niet alleen met de letter,doch met den geest der wet worden rekening gehouden en dan is er voor deze Commissie geen plaats. Het spyt spreker byzonder,dat de Raad deze weg is opgegaan.Het Col lege van Burgemeester en Wethouders was toch het aangewezen College om deze zaak te bekjjken. De bestuurswagen gaat op deze wijze uit 't goede spoor. Spreker wil op 't oogenblik echter gaarne aannemen,dat sommige le den uitsluitend in het belang der gemeente tot instelling dezer Com missie hebben medegewerkt. Spreker heeft daarom de bijzondere moeite genomen om in deze vergadering nog eens een en ander te bespreken.Hy betreurt het - en hy spreekt thans namens de meerderheid van het Col lege van Burgemeester en Wethouders - dat deze gang van zaken heeft -plaats

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1927 | | pagina 14