10 September zou te laat geweest zijn. Ook speelde op dat moment de problematiek dat het bestuur van het Regionaal Centrum gezegd had 1 januari 1997 op te stappen. Dat noopte tot maatregelen waarvan de raad zegt in formele zin had de wethouder dit eerst moeten vragen. De WETHOUDER is in elk geval blij dat de raad kan instemmen met het onderzoek op zich. Naar de heer Rasenberg toe bevestigt de WETHOUDER dat het bestuur van het Regionaal Centrum als een volwaardige gesprekspartner gebruikt zal worden. Maar het kan wel zo zijn dat de gemeen teraad in feite het beleid vaststelt naar de toekomst. Hier zal in december over worden gesproken aan de hand van het eindverslag en een beleidsnota. De VOORZITTER is geschrokken van de woordkeus van de heer Van Nieuwenhuijzen. Er moeten ontelbaar veel zaken geregeld worden voor 1 januari aanstaande. De Stuurgroep is daarvoor verantwoordelijk. De Stuurgroep heeft de wethouder gevraagd aan de slag te gaan om zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen welke richting het Regionaal Centrum met zijn taken op zou moeten gaan. Wie had dit objectief kunnen bepalen met een onderbouwing naar de raad toe. De werkvormen die in het Regionaal Centrum zijn samengebald moeten in stand blijven. Gezocht moet worden naar een oplossing hoe dat op de beste manier voor de nieuwe gemeente kan worden gedaan. De professie hiervoor is onvoldoende in huis. Misschien zou het kunnen, maar in de tijd geplaatst zou het veel te lang gaan duren. Feit was dat er een verzoek lag om een directeur aan te trekken per 1 januari aanstaande omdat het bestuur er mee zou stoppen. Ook lag er een vraag om de 200 m2 ruimte die het Regionaal Centrum nu heeft uit te breiden tot ruim 300 m2. Dit betekent op jaarbasis f 170.000,- f 100.000,- voor een directeur. Het college heeft zich toen afgevraagd zijn dit nu de kosten die voor de baten uit gaan. De vrijheid die de Stuurgroep aan de wethouder heeft gegeven is volkomen terecht geweest en is in de geest zoals de raden opdracht hebben gegeven aan de stuurgroep om te zorgen dat op 1 januari de zaken rond zijn. De VOORZITTER wil ook zijn bewondering nog uitspreken voor de wijze waarop vele jaren het Regionaal Centrum geleid is door vrijwilligers, op zeer professionele wijze. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN stelt nogmaals dat zijn fractie met de inhoudelijke kant geen problemen heeft. De afkeuring geldt uitsluitend de bestuurlijke gang van zaken. Toen de wethouder aangaf dat er een onderzoek zou komen had hij kunnen toevoegen dat het onderzoek geld zou gaan kosten en dat hij te zijner tijd met een kredietvoorstel in de raad zou komen. Dan had de kou uit de lucht geweest. Het spitst zich toe op de kritiek dat de raad voor het blok wordt gezet. Dit had veel eerder en beter kunnen worden kort gesloten. De wethouder suggereert dat de kritiek van de VVD te maken zou hebben met verkiezingsperikelen. Als de fractie van de VVD vindt dat de bestuurlijke lijn niet goed is dan zal zij zich daarover laten horen. Dat heeft zij een- en andermaal gedaan en nu ook. De heer FLAMELING wijst er op dat de heer Van Nieuwenhuijzen in zijn betoog spreekt over het afrekenen door de kiezer enzovoorts. De heer Van Nieuwenhuijzen is de wethouder aan het beschadigen. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN neemt afstand van de toevoeging van de heer Flameling dat hij de wethouder zou beschadigen. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN heeft helder en duidelijk aan willen geven waar de kritiekpunten van de VVD liggen. Hij heeft aan willen geven waarom zijn fractie geen motie van afkeuring indient. Hij meent de politieke- en bestuurlijke fatsoensnormen niet te hebben overschreden door op een fatsoenlijke manier de wethouder over het feit dat hij niet tijdig de raad heeft ingelicht over dit kredietvoorstel de mantel uit te vegen. De VVD verheelt niet dat de tijd drong om een en ander te regelen. Maar in maart/april was ook bekend dat er problemen zouden ontstaan en dat tegen de herindeling per 31 december aan zou worden gelopen. Het kwam niet op tijdens de vakantie. De zaken dienden zich veel eerder aan. Het onderzoek had eerder gestart kunnen worden. De heer VAN REUEN verzoekt de Voorzitter om in de eerstvolgende commissie algemeen bestuurlij ke en economische zaken duidelijk uitleg te geven waar de mandatering ligt en hoe. De VOORZITTER antwoordt dat er een verordening is ingesteld regelende de gemeentelijke herindeling. Daarin is een vergaand mandaat gegeven aan de Stuurgroep om te handelen. De VOORZITTER zegt toe een opzet te laten maken over de gemaakte kosten in het kader van de gemeentelijke herindeling tot nu toe. Hij zal dit in de commissie overleggen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1996 | | pagina 96