9 De VVD is van mening dat mede tegen de achtergrond van de herindeling dit beleidsveld nader kritisch dient te worden beschouwd. Aan herijking van taken en een wezenlijke aansturing valt niet te ontkomen. De VVD vraagt zich wel af of het nodig was zo een duur bureau in de arm te nemen om het kaf van het koren te scheiden. Was er dichterbij niet wat meer expertise in huis om orde op zaken te stellen. Voor de VVD staat voorop dat men komt tot een adequaat welzijnsbeleid toege sneden op de schaal en de maat van de nieuwe gemeente. Kortom het leveren van maatwerk. Een complicerende factor in het reorganisatieproces daarbij is, dat de gemeente zich niet kan en mag onttrekken aan de thans lopende en aangegane verplichtingen. Tegen die achtergrond spreekt de VVD voor het totale welzijnsbeleid haar zorg uit. Wat betreft het kredietvoorstel heeft de VVD in de commissie middelen een voorbehoud gemaakt. Over het gevolgde bestuurlijk traject van dit voorstel spreekt de VVD haar afkeuring en ergernis uit. De VVD heeft er begrip voor dat het college door onvoorziene omstandigheden of onder tijdsdruk zich genoodzaakt ziet te accelereren. Dat laat onverlet dat de verantwoordelijke wethouder de raad daarover dan inmiddels en vooraf dient te informeren en niet zoals nu heeft plaatsgehad als het concept-advies van de PON al in huis is. Notabene de wethouder heeft in de commissievergadering de toezegging gedaan dat het rapport begin december ter inzage zal worden gelegd. De fractie van de VVD verschilt fundamenteel van opvatting met de wethouder over bestuurlijk en politiek fatsoen. Twee deugden waarvan de wethouder bij herhaling blijk geeft dat zij niet tot zijn bagage kunnen worden gerekend. Het zou alleszins in de rede liggen een motie van afkeuring in te dienen. De VVD ziet daar echter van af en wel om twee redenen: 1Het lijkt de VVD weinig effectief omdat het mandaat van de raad en deze wethouder over twee maanden afloopt en 2. een motie van afkeuring over dit beleid ongetwijfeld toch zal doorklinken in het stemgedrag van de kiezer op 27 november aanstaande. Op die dag immers deelt de kiezer in het stadsparlement de rapportcijfers uit over het gevoerde beleid. De kiezer en niemand anders beslist voor wie dit examen is geslaagd en wie wordt afgewezen. Het zal duidelijk zijn dat de fractie van de VVD op deze wijze geen steun wil verlenen aan dit kredietvoorstel met de aantekening dat de VVD met het inhoudelijke deel van het voorstel geen moeite heeft. De heer RASENBERG gaat niet in op het te voteren krediet. Het verdient de schoonheidsprijs niet maar het moet gebeuren. Wat betreft het inhoudelijke deel. Het Regionaal Centrum ligt hem aan het hart. Hij heeft indertijd deel uitgemaakt van het interim-bestuur. De gemeentelijke invloed was toen heel groot. Dat was geen goede zaak, maar een noodzaak toen. Zodra zich de gelegenheid heeft voorgedaan is er een nieuw bestuur gekomen wat op een meer democratische wijze tot stand is gekomen. Uit het verslag van de commissie welzijn begrijpt hij nu dat de gemeente toch weer een behoorlijke invloed zal krijgen. De inkoop van de werksoorten zal geschieden door de gemeenteraad. Hij vindt een samen spel met de gemeente uitstekend, maar hij waarschuwt ervoor dat de raad als zodanig het hele Regionale Centrum gaat besturen. Dat is niet de taak van de gemeente. Verdwijnt het bestuur van het Regionaal Centrum? Dit soort zaken zou eventueel geregeld kunnen worden via een in te stellen welzijnscommissie. In die commissie zijn dan alle geledingen uit de welzijnsmaatschappij vertegenwoordigd. De heer RASENBERG geeft het college dit in overweging voor een volgende periode. Het zou de voorlichting aan het college en de besluitvorming ten goede komen. Wethouder REIJNDERS vindt dat de stuurgroep, het college en op een gegeven moment een verantwoordelijk portefeuillehouder de verantwoordelijkheid moet nemen om zaken niet op de lange baan te schuiven. Dit alles in het belang van de nieuwe gemeente na 1 januari 1997. Wat de WETHOUDER tegen de borst stuit is dat de indruk wordt gewekt dat in oktober ineens over deze zaak gesproken wordt. 11 Juli is er met de diverse portefeuillehouders gesproken. Toen is de opdracht geformuleerd. Het is vakantiewerk geworden. De WETHOUDER heeft zijn vakantie voor deze zaak afgebroken. In de commissie welzijn heeft hij op 1 9 augustus bij de mededelingen gezegd dat de stuurgroep besloten had om een onderzoek in te stellen. Het verbaasde hem toen dat daar niemand op reageerde. In de raadsvergadering daarna in augustus is daarover ook niet gesproken. Als men de verantwoordelijkheid krijgt om zaken te regelen die op korte termijn geregeld moeten worden dan zou de raad die ruimte aan de stuurgroep en de verantwoordelijk portefeuillehouder moeten laten. De raad wil immers ook dat de zaken in het nieuwe jaar goed geregeld zijn. Dat is het enige punt geweest waarom achter deze zaak spoed gezet is. Het onderzoek zou een drietal maanden duren. De raad zou het ook niet hebben genomen als de WETHOUDER in augustus snel een voorstel er doorheen gejaagd zou hebben.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1996 | | pagina 95