28
6.8 Jongerencafé Big Foot
Of er teveel nadruk gelegd wordt op de ontmoetingsruimte. De raad moet er het huurkontrakt maar
eens op nakijken. Het huurkontrakt geeft een aantal voorwaarden, maar die zijn zeer ruim te
interpreteren. De WETHOUDER vindt het prima als daarover in de commissie nog eens wordt
gediscussieerd, maar de exploitant die de zaak runt handelt overeenkomstig de ruime opvattingen
die in het huurreglement aanwezig zijn. De exploitant heeft nu een opstart. Het college is soepel in
het benaderen van zijn beleid, gezien ook het verleden. Bij voorgaande instellingen is de zaak steeds
vastgelopen. Niet kan worden verwacht dat de exploitant nu in een paar maanden iets van de grond
kan krijgen wat een geweldige pluim zou verdienen. Alleen al de nek uitsteken en er aan beginnen is
al belangrijk. Echter de exploitant zal zeker in zijn tweede jaar moeten laten zien dat het college het
beleid wel wil kontinueren. Misschien zegt het college over twee jaar wel het heeft niet gebracht
wat het college er in grote lijnen van heeft voorgesteld en stopt het college met de subsidie.
6.9 Uitstroombeleid
Het college is akkoord met het voorstel van de PvdA. Het college komt in de commissie welzijn
hierop terug.
De heer VAN REUEN zou graag het eerste woord van de laatste zin van het voorstel gewijzigd zien
in 'Onder andere'. Het college neemt die wijziging over.
HOOFDFUNKTIE 8 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING derde termijn
Wethouder ONLAND gaat over tot antwoorden.
8.4 Relatie woningbouwcorporatie
De WETHOUDER zegt graag toe dat het volkshuisvestingsbeleid ook besproken kan worden in de
commissie en de raad. Zonodig komen de zaken in de commissie aan de orde. De leden kunnen ook
zelf zaken inbrengen.
De heer van REUEN merkt op dat de PvdA om struktureel overleg heeft gevraagd ten aanzien van
de zaken die binnen het kader van het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen vallen.
De WETHOUDER zegt dit toe.
8.5 Sociale woningbouw
Aangaande het bouwen in Kruisland. Op dit moment bekijkt de Stichting Regionaal Woningbezit
waar zij woningen in de sociale sektor kan en wil bouwen. Er wordt ook gekeken naar Den Darink in
Kruisland. Het zal binnen twee maanden bekend zijn wat er in 1996 gaat gebeuren.
8.6 Bestemmingsplan Buitengebied agro-industriepark
De WETHOUDER is zeer geïnteresseerd in de verdere toelichting en informatie die de heer Flameling
bereid is beschikbaar te stellen over de agro-industrie. Als de heer Flameling het wiel aanreikt zal het
college er serieus naar kijken.
HOOFDFUNKTIE 9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN derde termijn
De VOORZITTER gaat over tot antwoorden, met uitzondering van 9.2. Dit beantwoordt wethouder
Reijnders.
9.1 Onroerendzaakbelasting
Het CDA heeft gesproken over het niet durven uitgeven van geld. De VOORZITTER bestrijdt dit. Het
investeringsniveau, gekeken naar de meerjarenbegrotingen ligt op een zeer acceptabel, bijna hoog
niveau. Dit kan omdat Steenbergen in de achterliggende jaren een goed stuk volkshuisvestingsbeleid
heeft kunnen voeren. Er zijn veel woningen en grond verkocht. Er zijn bedrijventerreinen verkocht.
Ook is in Steenbergen geen overdadig statuszoekend uitgavenpatroon. Steenbergen heeft zelf geld
gegenereerd om die investeringen in de stad te kunnen doen. Gelukkig heeft Steenbergen niet alles
wat zij hier graag wilde moeten doen met de onroerendzaakbelasting. Het is het gezonde klimaat
van de gemeente Steenbergen. Het bestedingsniveau ligt behoorlijk tot hoog.
De heer RASENBERG merkt op dat het bij het CDA vooral gaat om de ontsluiting van Steenbergen.
Dat is maar één aspekt.
De VOORZITTER antwoordt dat als de Zoomweg er komt er drie overheden aan zet zijn om te
zorgen dat het afgewikkelde verkeer op een goede wijze wordt rondgeleid.
9.2 Hondenbelasting
Wat betreft de zaak van de kadavers. Het heeft de aandacht van het college, aldus wethouder
REIJNDERS. Als er al overschotten in de hondenbelasting zouden zijn is het de vraag of dat het
geijkte middel is om daaraan te besteden. Het college komt op de kwestie terug in de commissie.
9.3 Vervangingsaanschaffingen
Het college is voorstander dat de raad instemt met het doen van geoormerkte kleine uitgaven tot
f 25.000,- door het college. Het gaat dan om bestaand beleid. Bedragen boven de f 25.000,- wel
voorleggen aan de raad.