6 In de motie zou gesteld kunnen worden dat het college van burgemeester en wethouders verzocht wordt cq opgedragen wordt om met Rijkswaterstaat zo snel mogelijk in onderhandeling of in overleg te treden om het tracé ten oosten van Steenbergen zo goed mogelijk in te passen. Dit laat onverlet, dat een meerderheid van de raad zich zou moeten uitspreken dat zij voor een oostelijk tracé is. Maar men heeft wel te maken met concrete zaken. De realiteit gebiedt Steenbergen er ernstig rekening mee te houden dat er een oostelijk tracé komt. De VOORZITTER kan nog mededelen dat de Minister hoe dan ook de hele procedure van de A4 zal afwerken los van het feit of de A4 nu wel of niet wordt aangelegd. Zodra er geld beschikbaar komt kan de A4 dan eventueel worden opgepakt. De VOORZITTER heeft op zichzelf geen problemen met de motie. Maar hij verwacht dat zodra het OTB is vastgesteld dat dit hét aanknopingspunt zal zijn om vernieuwd actie te voeren om de weg op dié plek te krijgen die de raad in meerderheid wilt. De heer FLAMELING constateert dat de VVD niet bestrijdt dat er sprake is van een fictie van reconstructie van een bestaande weg naar een autosnelweg. Wat de cijfers betreft. De verkeersberekening van de aantallen is gebaseerd op cijfers uit 1986. Dit zijn duidelijk verouderde cijfers en Steenbergen zou dienen aan te tonen dat de restcapaciteit van de weg onvoldoende is. De VOORZITTER stelt dat de kracht die vanuit de raad van Steenbergen hoe dan ook zou kunnen klinken is, dat Rijkswaterstaat geen rekening houdt met: 1. een eventuele sluiting van de Kennedytunnel voor vrachtverkeer. Dit houdt in dat alles door de Liefkenstunnel moet waarna men zijn weg zal vervolgen via de A4; 2. de ontwikkelingen van Klaaswaal; 3. de tweede Beneluxtunnel; 4. het doortrekken van de A4 westelijk van Delft. Vorenstaande zou als het OTB daar is hét argument kunnen zijn van deze raad, na de politiek, om aan te geven dat de gegevens van 1986 geëxtrapoleerd zijn maar wel gebaseerd blijven op aannames dat er alleen een A4 wordt aangelegd naast de A16 zonder die andere ontwikkelingen. Waar de weg ook komt, het moet gebaseerd zijn op correcte gegevens. Dit moet helder in beeld worden gebracht. De heer FLAMELING roept de raad op thans nog in zijn huidige samenstelling om de motie te steunen. Flet is nu de tijd om met elkaar zaken te doen. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN vraagt om in de motie tot uitdrukking te brengen dat Steenbergen het op prijs zou stellen dat de verkeersgegevens waar mee gewerkt wordt in het Ontwerp tracé Besluit geactualiseerd worden en dat die actuele cijfers in de beschouwingen worden betrokken. De motie is dan voor de VVD alleszins aanvaardbaar. Er dient geen beschuldigende vinger te worden uitgestoken. De VOORZITTER stelt voor in een begeleidend schijven mee te nemen dat vorenstaande de intentie van de motie is. De VVD, aldus de heer VAN NIEUWENHUIJZEN, ziet graag in de considerans aangegeven waar de pijn zit. Aangegeven zal worden, aldus de VOORZITTER, dat bij de raad van Steenbergen duidelijk aanwezig is de angst dat de gegevens waar de planning van de A4 op dit moment op is gebaseerd verouderd zijn. Dit wordt ondersteund door een motie. De raad vraagt aan de Tweede Kamer en Provinciale Staten om bij hun afwegingen om te komen tot een besluit hier goed naar te kijken. De motie zou aan kracht winnen als deze unaniem wordt gesteund. De heer LAMBERS verzoekt om schorsing van de vergadering voor fractie-overleg. De VOORZITTER schorst de vergadering om 20.25 uur. Hij heropent de vergadering om 20.32 uur en geeft het woord aan de heer Lambers. De heer LAMBERS vraagt of de heer Van Nieuwenhuijzen namens de fractie het woord mag voeren. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN deelt mede dat de VVD de motie steunt met een begeleidend schrijven zoals door de voorzitter is aangegeven. De VVD hecht er aan uit te spreken dat de bezorgdheid die de raad nu uitspreekt vorig jaar uitge sproken had moeten worden.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1996 | | pagina 103