5 De heer LAMBERS vraagt, vooruitlopend op de agenda van het Streekgewest, naar het standpunt van het college over de aanleg van milieustraten mocht blijken dat er sprake zal zijn van een onevenredig zware kostenlast. Hij heeft dit ook in de commissie aan de orde gesteld. Wethouder IJZERMANS deelt mede dat inmiddels een concept-voorstel inzake standpuntbepaling van de milieustraten richting college is gegaan. De heer RASENBERG merkt op dat vertegenwoordigers in de gewestraad daar zonder last en ruggespraak zitten. De VOORZITTER ziet de opmerking van de heer Lambers als een schot voor de boeg, een heel duidelijk signaal. Dit leeft bijna bij elke gemeente. Alvorens de kwestie op de agenda van het Streekgewest komt zal er toch toestemming nodig zijn van de gemeenteraden. De heer LAMBERS vertrouwt er op dat de heer Rasenberg de belangen van de gemeente Steenber gen zwaar zal verdedigen. Voor zover de heer LAMBERS bekend, is door de raad niemand gemandateerd om onderzoek in te stellen naar een kunstwerk op de Markt. Hij heeft begrepen dat wethouder Onland zich hier mee bezig houdt. Is dit op grond van een collegebesluit? Wordt de raad betrokken bij de totstandkoming van een kunstwerk? Zo ja, op welke wijze? Toen het kunstwerk binnen het college aan de orde kwam, aldus wethouder ONLAND, is in eerste instantie aan haar gevraagd daar eens naar te kijken. Immers zoveel hoofden zoveel zinnen. Dit heeft geresulteerd in twee plannetjes. Door het college is gekozen voor 1 ontwerp. Dit wordt nu eerst uitgewerkt. Alvorens het college enigerlei opdracht geeft of principe-uitspraak doet komt hij met een voorstel naar de commissie en of de raad. Gezien het beperkt budget zijn er geen meerdere kunstenaars uitgenodigd een ontwerp te maken. De heer FLAMELING geeft het college in overweging met betrekking tot het kunstwerk contact op te nemen met de jury van het Brandt Corstiusfonds. Het wordt dan buiten de politiek gelegd. De heer FLAMELING is het eens met de Voorzitter om de bijeenkomst op 7 oktober aanstaande met betrekking tot de A4 te beperken tot de raadsleden van de gemeenten Dinteloord en Prinsenland, Steenbergen, Halsteren en Bergen op Zoom. Er kan dan een open discussie worden gevoerd. Zodra er pers bij is beginnen alle politici de bekende Pavlov-reactie te vertonen. De keuze voor een onafhankelijk voorzitter die avond heeft het voordeel dat de heer Van Wijk dan als deelnemer van de discussie vrij is om zijn mening en gedachtegang te ontplooien zonder in de rol van voorzitter sturend op te moeten treden. De heer FLAMELING draagt de heer Clemens Janzing, psychotherapeut van het Psychiatrisch Ziekenhuis Vrederust, voor als voorzitter. De heer Janzing is gewend om in zeer moeilijke situaties toch het roer in handen te houden. Hij is verder organisatiedeskundige. Wat de heer FLAMELING betreft behoeven er ook geen notulen te komen. De basis van het geheel is dat er een open, eerlijke en goede gedachtenuitwisseling komt. Er is een praatstuk op papier gezet. Een aantal stellingen worden hierin naar voren gebracht. De heer FLAMELING staat open voor alle suggesties van alle kanten. De kern is dat met z'n allen geprobeerd wordt een leefbare situatie binnen Steenbergen te houden. De stelling is en hij citeert uit het praatstuk: 'De A4 is een zegen voor de regio West-Brabant. Ontlast de kernen, zorgt niet voor overlast en vindt een breed draagvlak onder de plaatselijke bevolkingen. U wordt verzocht om bij uw gemotiveerde toelichting de navolgende aspecten te belichten: - Wat schiet uw woonplaats op met het doortrekken van de A4? - Welk alternatief is het slechtst en waarom? - Wat is het gemeenschappelijk regionaal belang? - Waartoe bent u bereid om het door u als ideaal gestelde doel te bereiken? - Wat is uw taxatie van de overlast van de buurgemeente zoals die nu is zonder A4 en zoals die wordt bij de door u voorgestane variant van de A4? Dit rijtje overwegingen zal door menigeen als onvolledig worden aangemerkt. Graag uw suggesties en aanvullingen.' De heer FLAMELING vraagt verder of vanuit de gemeente Steenbergen 1 of 2 dagen voor de bijeenkomst ieder raadslid nog persoonlijk benaderd kan worden. Dit werkt over het algemeen erg positief. De VOORZITTER meent dat de interactie van raadsleden tot raadsleden zou moeten liggen. Het is goed elkaar te benaderen, opdat de opkomst zo groot mogelijk zal zijn. Hij schetst de procedure ten aanzien van de A4.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1996 | | pagina 91