4
Tijdens de behandeling heb ik voorgesteld om te onderzoeken of het mogelijk was de herstrating te
laten uitvoeren in het kader van een leerlingenprojekt. Er is immers sprake van een redelijk zelden
voorkomend kasseistraatwerk. Daarnaast heb ik voorgesteld dit betreffende werk, dat een
kostendekking vroeg van destijds bekend f 115.789,- waar kennelijk nuancering op is gekomen, te
laten uitvoeren na openbare aanbesteding. De commissieleden van het CDA, de PvdA en de
Werknemers Partij Steenbergen ondersteunden dit voorstel. Het commissielid van D66/Gemeente
Belangen heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen openbare aanbesteding. Zowel in de
commissie als ook in de verhoudingen in de raad stond hiermee vast dat een meerderheid vond dat
de Kade openbaar aanbesteed diende te worden. De wethouder heeft vervolgens toegezegd dat de
bekende huisaannemers zouden worden uitgenodigd in te schrijven. Dit is in feite de openbare
aanbesteding met voorselectie konform het Uniform Aanbestedings Reglement.
Tijdens een informeel onderhoud met een der leden van uw college is gebleken dat ondanks deze
afspraken in de commissie kennelijk toch onderhands werd aanbesteed. Daarom stel ik u de
navolgende vragen."
De heer LAMBERS vraagt of het college de door de wethouder gedane toezegging, na discussie in
de commissie dat de Kade openbaar zou worden aanbesteed, erkent.
Wethouder ONLAND antwoordt dat zij in de commissievergadering niet heeft toegezegd dat er
meerdere aannemers zouden worden uitgenodigd. Zij heeft toegezegd dat zij de mening van de
commissie mee zou nemen naar het college. Dat heeft zij ook meteen gedaan.
Wellicht trekt de VVD haar konklusie uit de notulen. Daarin staat:" zij is van oordeel dat, enzovoorts
en zij geeft in overweging om, enzovoorts". Die zij slaat terug op de commissie en niet op de
wethouder.
Dit is juist, aldus de heer LAMBERS en het primaat ligt nog steeds bij de raad.
Is het juist, vraagt de heer LAMBERS, dat desondanks het werk aan de Kade inmiddels toch
onderhands is uitgegeven?
Wethouder ONLAND beaamt dit.
Werd of wordt het werk uitgevoerd in het kader van een leerlingenprojekt, vraagt de heer
LAMBERS.
Dit is niet het geval antwoordt de WETHOUDER omdat dit werk hiervoor totaal ongeschikt is. Het
materiaal natuursteenkeien vraagt ervaren stratenmakers om de vereiste kwaliteit te krijgen. Een
leerlingenprojekt betekent verder dat dit 2 tot 3 maal zoveel tijd zou vergen als normaal. Voor de
ondernemers aan de Kade is dit onacceptabel.
De heer LAMBERS vraagt aan te geven op welke datum is aanbesteed, voor welk bedrag en met
welke aannemer.
Wethouder ONLAND antwoordt dat het werk is gegund aan West Brabant Wegenbouw op 20 april
1995. Er zijn eenheidsprijzen afgesproken per m2 voor het herstraatwerk, het afsplitsen enzovoorts.
Het totale bedrag komt ongeveer neer op f 30.000,- inclusief btw, voorbereiding en toezicht.
De heer LAMBERS informeert naar de reden om niet openbaar aan te besteden.
De WETHOUDER antwoordt dat onderhandse aanbesteding heeft plaatsgevonden volgens het
bestaande beleid van de gemeenteraad. Een commissiebesluit is nog geen raadsbesluit.
Gebleken is dat, niettegenstaande het besprokene in de commissievergadering van 10 april
jongstleden, toch onderhands is aanbesteed. Waarom zijn de leden van de raad en de commissie
daarover dan niet geïnformeerd vraagt de heer LAMBERS.
De WETHOUDER antwoordt dat het gebruikelijk is om vragen gesteld in de commissie ook in de
commissie te beantwoorden. Dat is gebeurd in de commissievergadering van mei.
De heer LAMBERS merkt op reeds na de raadsvergadering van 27 april 1995 te zijn aangesproken
door een ander raadslid. Die wist te vertellen dat onderhandse aanbesteding had plaatsgevonden.
Had de wethouder dit niet beter in de raad kunnen melden gezien de gevoeligheid van het onder
werp.
De VOORZITTER antwoordt dat de wethouder gehandeld heeft volgens het geldende beleid.
Volgende maand wordt in de raad het aanbestedingsbeleid van de gemeente Steenbergen ter discus
sie gesteld.