11
De heer VAN NIEUWENHUIJZEN heeft opgekeken van de brief van de drie raadsfrakties.
De konklusie verwoord in het commissieverslag zou niet de essentie weergeven van de
bespreking. Het college heeft aan de commissie gevraagd een principekeuze te maken
voor een variant, niet meer en niet minder. Als de frakties nu van mening zijn dat ze voor
een andere opstelling moeten kiezen of een ander uitgangspunt moeten nemen had de
VVD het bijzonder op prijs gesteld dit op diezelfde avond te vernemen.
De heer FLAMELING merkt op dat de voorzitter slechts mandaat heeft gekregen tot het
onderzoeken van de varianten. Hij vraagt de discussie positief te houden.
De heer IJZERMANS merkt nog op dat de PvdA reeds een gedeeltelijke onderbouwing met
nieuwe argumenten heeft gegeven in de commissievergadering. Na de informatieavond in
Dinteloord heeft de PvdA de stelling ingenomen dat de PvdA vóór de westvariant is tot zij
anders kan worden overtuigd.
De VOORZITTER merkt op dat het college uitsluitend ruimte heeft gevraagd om de
varianten te onderzoeken. Bij voortgang zal het college de raad inlichten. Na de ge
sprekken met de provincie en de gesprekken met de buurgemeenten. Vanuit die opbouw
van gegevens hoopt de VOORZITTER dat de raad op 29 juni kan komen tot een verant
woorde besluitvorming. Het college is ingehuurd om voorbereidend werk te doen in deze.
De democratie van de gemeenteraad zal bepalen wat het wordt.
De heer H. van ELZAKKER stelt dat een nota van het college in de commissie aan de orde
is geweest. Die nota is door alle frakties besproken. Tot slot heeft de voorzitter gevraagd
of de nota eventueel kon worden doorgeleid naar de raad. Indien de meerderheid van de
commissie toen had gezegd dat het een westelijk tracé moest worden, zou de voorzitter
als voorzitter van de Stichting A4 zelf in de problemen zijn komen. Hij zou dan zijn
konklusies trekken. Daar heeft niemand op gereageerd. De heer H. VAN ELZAKKER stelt
daarom dat de meerderheid van de commissie vóór het onderzoeken was van de oostelijke
variant.
Daar is geen misverstand over beaamt de VOORZITTER.
VI.2 Theatergroep Cameleon. De VOORZITTER wijst er op dat gelezen moet worden 4 novem
ber 1995 in plaats van 4 maart 1995.
De RAAD besluit de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
B. Mededelingen
2. De VOORZITTER korrigeert dat gelezen dient te worden de heer Mr F.J.M. Houben, Commissaris
van de Koningin in Noord-Brabant, in plaats van drs. M.J.J.J. Joordens.
De Commissaris heeft inmiddels aangegeven zich ook te willen onderhouden met de raad. Dit
naar aanleiding van de opmerking van het college dat er weinig ruimte was voor reflektie met de
raad.
De VOORZITTER nodigt de raadsleden uit om op vrijdagmiddag 19 mei in het achterste gedeelte
van de burgerzaal met de Commissaris van de Koningin een werklunch te gebruiken. Een
uitnodiging volgt nog.
Na de lunch zal de heer Mr Houben een rondrit door Steenbergen maken samen met het college.
Om kwart voor drie is dan een persconferentie belegd samen met de burgemeesters van
Nieuw-Vossemeer en Steenbergen.
De VOORZITTER hoopt dat de raad in grote getale aanwezig kan zijn.
De RAAD besluit de mededelingen voor kennisgeving aan te nemen.
GRONDVERWERVINGEN REINIERPOLDER II
De heer LAMBERS merkt op dat in de commissie middelen is medegedeeld dat de PM-post voor de
belastingschade vermoedelijk mee zal vallen. De VVD heeft bij de beraadslagingen over dit
onderwerp daarmee rekening gehouden. De VVD wenst niet onverwachts te worden verrast met
een voorstel dat er alsnog onverwacht moet worden bijbetaald.