4
3. BEHANDELING INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
A. Ingekomen stukken
IV.2 Op pagina 18 van het jaarverslag, aldus mevrouw BAARTMANS wordt vermeld dat er
goede hoop op is dat met het bevolkingsonderzoek borstkanker gestart kan worden in
1994. Waar hangt dit van af?
Wethouder HEIJMANS antwoordt dat dit in verband staat met een onderzoekswagen die
betrokken zou kunnen worden uit Zeeland om daar alvast mee te gaan beginnen. Vanuit
het Streekgewest vindt dan vóórfinanciering plaats. De WETHOUDER kan niet exact
aangeven wanneer daar precies duidelijkheid over is.
IV.3 De heer RASENBERG merkt op dat de raadsleden met betrekking tot het besluit over de
integratie van de gewesten per brief zijn geïnformeerd door de gemeente Breda.
IV. 11 De heer RASENBERG merkt op in de rapportage van Bergen op Zoom te hebben gelezen
dat de verstedelijking van Bergen op Zoom zich zal doortrekken op de zandgrond in
noordelijke richting. Steenbergen zit niet te wachten op verstedelijking van Bergen op
Zoom tot aan de Stierenweg. Steenbergen moet hier alert op zijn en op een adequate
wijze reageren als bezwaren daarop ingediend kunnen worden.
De VOORZITTER antwoordt dat door de gezamenlijke colleges van Steenbergen,
Nieuw-Vossemeer en Dinteloord c.a. laatstelijk bij de gedeputeerde hierop is gewezen. De
reaktie vanuit Lepelstraat om bij Steenbergen te komen wordt voor een heel groot deel
ingegeven door de angst van die verstedelijking. Men vreest het creëren van een satelliet
aan de noordkant van de S10 slechts om het ruimteprobleem van Bergen op Zoom op te
lossen. De gedeputeerde heeft aangegeven dat hij de zienswijze van Steenbergen als
nieuwe gemeente bestaande uit meerdere kleine kernen een zienswijze vindt die te
billijken is. Hij zal niet met andere voorstellen komen.
De VOORZITTER wil na de vakantie in de commissie algemene bestuurlijke zaken nog
eens indringend met name met hen die vertegenwoordigers hebben in de provinciale
staten van gedachten wisselen over de te volgen strategie. Men zal zijn geluid op die
plekken moeten laten horen waar de beslissers zitten. De gemeente heeft haar werk
gedaan.
IV.8 De heer IJZERMANS merkt op dat kort geleden een gesprek zou plaatsvinden tussen de
diverse instanties. Is dat gesprek al geweest? Wat komt daar uit voor een Werkvoorzie
ningsschap?
Wethouder HEIJMANS antwoordt dat afgelopen maandag een technisch beraad heeft
plaatsgevonden met het algemeen bestuur waarna een algemene bestuursvergadering
volgde. Gesproken is over de toekomst van het Werkvoorzieningsschap. Er staat nog al
wat op stapel ten aanzien van dit onderdeel van onze taak. Het Werkvoorzieningsschap
Roosendaal is sinds een klein jaar in overleg met het Schap in Breda en Oosterhout om te
komen tot een samenwerking in uitvoerende- en bestuurlijke zin. Die samenwerking is
verplicht vanuit de nieuwe WGR-indeling en vanuit Provinciale Staten gebonden aan een
tijdlimiet vóór 1 januari 2000. Binnen het algemeen bestuur is afgesproken de samenwer
king via een zeer geleidelijk trajekt, een uitvoerige discussie tussen de drie Schappen, te
laten verlopen.
Deze discussie wordt nu doorkruist door de inmiddels afgeronde discussie inzake de
integratie van de gewesten. In West Brabant komt één gewest en de drie Schappen
behelzen dezelfde regio. De voorzitters van het Stads- en Streekgewest zijn op bezoek
geweest bij de dagelijks besturen van de drie Schappen. Zij hebben hen verzocht om wat
haast te willen maken met hun samenwerking. Dit is afgeblokt door de drie dagelijks
besturen. Ook het algemeen bestuur heeft dit dichtgetimmerd wat dat betreft. Men staat
zorgvuldigheid in deze voor. Het Gewest heeft dit nu gehonoreerd.
Zij heeft ingezien dat het hier gaat om iets heel anders dan een gemeenschappelijke
regeling vanuit gemeenten. Het betreft hier de werkgelegenheid van een heel belangrijke
doelgroep.
Verder speelt de discussie van de gemeentelijke herindeling. Onlangs heeft de commissie
Houben een rapport het licht doen verschijnen met daarin een advies inzake het wetsvoor
stel tot wijziging van de Wet Sociale Werkvoorziening.