5 Desgevraagd zegt de VOORZITTER de heer REIJNDERS toe dat het college in juni met een voorstel komt in de commissies welzijn en middelen. Het voorstel komt daarna aan de orde in de raadsverga dering van juni. Pagina 18, eerste twee regels. De heer RASENBERG merkt op gesproken te hebben over een 'Havo' in plaats van een 'haven'. De VOORZITTER zegt korrektie toe. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het aangepast konsept. 3. BEHANDELING INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN A. Ingekomen stukken IV. De heer RASENBERG deelt mede dat ingevolge de raadsuitspraak in de vorige vergadering de voorzitter door de Steenbergse afvaardiging tijdens de Gewestraad is voorgedragen als lid van het dagelijks bestuur. De gemeente Fijnaart heeft ook een kandidaat voorgedragen met de argumentatie dat wisseling een goede zaak zou zijn. Uiteindelijk is toch de voorzitter gekozen in het dagelijks bestuur. IV. 1 De heer VAN REUEN heeft in de stukken gelezen dat er nogal wat gestoeid is over de beruchte samenvoeging van het Stadsgewest Breda en het Streekgewest Westelijk Noord- Brabant. Er is ook gevraagd om de raden een beter inzicht te geven en te komen tot een groter draagvlak van het besluit. Hoe wordt dit nu aangepakt. Wanneer moeten de ge meenteraden daarover praten? De VOORZITTER antwoordt dat het college de raad wellicht in mei daarover had moeten verwittigen omdat dan hopelijk bekend is welk nieuw voorstel er is. Dit zal niet het geval zijn. Derhalve is afgesproken om de agenda van de Gewestraad ter inzage te leggen van de commissie algemeen bestuurlijke zaken in juni. De VOORZITTER deelt verder mee dat gepleit is voor uitstel tot de tweede helft van het jaar met 4a 5 gemeenten. Dit hebben zij niet gered. De Gewestraad heeft in overgrote meerderheid besloten tot uitstel tot 26 juni. Dit op basis van het voorstel van het dagelijks bestuur om te komen tot politieke legitimatie van het verlengd lokaal bestuur. De VOOR ZITTER heeft als enige binnen het dagelijks bestuur een minderheidsstandpunt ingenomen. De voorzitter van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant is voornemens binnenkort te komen praten met het dagelijks bestuur van Steenbergen. Het college nodigt dan ook de overige gewestraadsleden uit. De heer VAN REUEN konstateert dat de Gewestraad toch op korte termijn haar zin doordrijft met miskenning van de raden die tegen zijn geweest. De Gewestraad geeft geen argumenten om de raden alsnog van het tegendeel te overtuigen. De VOORZITTER antwoordt dat dit zo is. De financiële onderbouwing echter kan in elk geval niet worden opgelegd aan de gemeenten die tegen zijn geweest. Wel vraagt de VOORZITTER zich af of de positie van de voorzitter van de gemeenteraad van Steenbergen niet zeer ongeloofwaardig wordt als deze gedwongen wordt door de Ge westraad om de komende jaren in diep overleg met het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Breda te gaan. Daar moet nog eens ernstig over worden gesproken in de eerstvolgende vergadering commissie algemeen bestuurlijke zaken. De heer LAMBERS merkt op dat de afspraak gemaakt is dat de voorzitter zijn rug recht houdt tot dat op legitieme wijze een besluit is genomen. Als het besluit in meerderheid is genomen zal ook de gemeente Steenbergen zich in beginsel konformeren aan het meerderheidsbesluit. Steenbergen blijft dan niet tegen een demokratisch genomen besluit dwarsliggen. De voorzitter heeft wat dat betreft volledige legitimatie van de raad. De VOORZITTER antwoordt dat dit toentertijd door een aantal raadsfrakties is uitgespro ken. Dit heeft geresulteerd in een intentieverklaring maar niet een raadsbesluit. De heer VAN REUEN merkt op dat de PvdA er problemen mee heeft dat de Gewestraad niet de moeite wil nemen om voldoende tijd uit te trekken om alsnog met de raden tot overeenstemming te komen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1994 | | pagina 69