5
Pagina 15, eerste alinea.
Vanuit de landbouworganisaties, aldus de heer LAMBERS, bereiken de VVD signalen op welke wijze
nu met de wat kleinere bedrijven uit de regio wordt omgesprongen als zij komen met een aanvraag.
Wat gaat er konkreet gebeuren en wat is het resultaat van het kijken van de wethouder naar de
problematiek?
Het gaat met name om de bedrijfsekonomische ontwikkeling van de landbouw in de breedste zin
hier in West-Brabant.
De VOORZITTER antwoordt dat hierop nog uitvoerig en zeer indringend teruggekomen wordt. Het
bestemmingsplan buitengebied zal ook worden besproken met de boerenorganisaties.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het konsept.
3. BEHANDELING INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
A. Ingekomen stukken
11.1 In de bijbehorende bescheiden wordt het Koninklijk Besluit van 10 december genoemd en
wordt gesproken over repressief toezicht, aldus de heer RASENBERG. Steenbergen
voldoet aan de voorwaarden voor repressief toezicht. Voor gemeenten die in een herinde
lingsplan zitten zal waarschijnlijk preventief toezicht worden gehandhaafd. Is dit vermeld
in het genoemd Koninklijk Besluit of is dat een vermoeden of suggestie van een ambte
naar?
Wethouder HEIJMANS antwoordt dat in het betreffende Koninklijk Besluit staat dat de
provincie de ruimte heeft om zowel preventief als repressief toezicht te houden op de
begrotingen van de gemeenten. Het is dit jaar voor het eerst dat Steenbergen haar
begroting goedgekeurd heeft gekregen vóór aanvang van het begrotingsjaar. Steenbergen
heeft een sluitende meerjarenbegroting aangeboden. In feite zou Steenbergen in aanmer
king komen voor repressief toezicht. De provincie is daar toch wat voorzichtig in gewor
den. In de herindelingsgebieden zal de provincie bij gemeenten die binnenkort met een
herindeling worden gekonfronteerd, toch puttend uit dat Koninklijk Besluit, preventief
toezicht gaan houden op de begroting.
IV.6 In het konsept Regionaal Ontwikkelings Perspektief wordt gesproken over een eventuele
uitbreiding/versterking van de kassenkultuur tussen Halsteren en Steenbergen. Wordt daar
straks terdege rekening mee gehouden in het bestemmingsplan buitengebied? Wat is
hierin het standpunt van het college?
De VOORZITTER antwoordt dat de provincie in principe gezegd heeft haar medewerking
te zullen verlenen aan een concentratie van kassen aansluitend op de 30 ha kassen
aanwezig tussen Halsteren en Steenbergen. In dat gebied kan straks gesproken worden
over een concentratie van 130 ha glastuinbouw. De gemeente kan daarop haar infra-
struktuur en milieu-eisen afstellen. In het provinciale denken is dit gebied geaccepteerd en
dat wordt dan nu ook weer ingebracht in het Regionaal Ontwikkelings Perspektief. Het
college is er mee ingenomen dat de provincie voortvarend heeft ingespeeld op de
problematiek van concentratie van kassenbouw.
IV. 12 Het CDA, aldus de heer RASENBERG, vindt het van belang dat een lokatie wordt gezocht
voor het in- en uitstappen van kanovaarders. Dit hoort bij het rekreatieve gebeuren van de
haven.
Wethouder HEIJMANS is het hiermee eens. Het probleem bestaat hieruit dat de gemeente
wat betreft de nieuwe haven afhankelijk is van een particulier. Op ambtelijk nivo heeft
overleg plaatsgevonden. Dat heeft geen resultaat opgeleverd. Het college zal toch
proberen een voorziening te realiseren, desnoods in de oude haven. Het zal wel een
moeilijk verhaal worden. Het college doet in ieder geval zijn uiterste best.