14 De verkeerde is eigenlijk gehoord. De rechter heeft gesteld dat ter zitting niet is gebleken van een besluit of voorschrift van de gemeenteraad waarin het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid wordt toegekend te beslissen op het verzoek om subsidie. Vóór 1 juli moet het college de raad formeel vragen om zijn eerder gedane toezegging van f 250.000,- gestand te doen. Vervolgens heeft het college met de gemachtigde van De Jongh afgesproken dat het verzoek op het juiste adres moet worden neerleggen namelijk bij de provincie die de koördinerende rol heeft. Vanavond dient een raadsbesluit te worden genomen dat de raad van Steenbergen zich nog steeds garant stelt voor die f 250.000,-. De heer RASENBERG meent dat de raad een besluit genomen heeft door het aannemen van de begroting waarin opgenomen het bedrag van de subsidie. De VOORZITTER is het hiermee eens maar de rechter wenste geen genoegen te nemen met een begrotingspost. Eerst als er een raadsvoorstel ligt beslist de raad over de werkelijke uitgave. De rechter wil slechts weten of de gemeente als participant hard is voor die f 250.000,-. Indien het Ministerie van VROM blijft volharden in een maximale bijdrage van f 625.000,- zal op korte termijn met alle partijen een afrondend overleg moeten plaatsvinden hoe dan verder te handelen. Het college komt dan weer terug bij de raad. De heer VAN REUEN gaat in eerste instantie procedureel op de zaak in. Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat het college juridisch in gebreke is gebleven ten aanzien van de besluitvorming. Het is misschien een les voor de toekomst om dat soort zaken van te voren beter af te grendelen. De PvdA vindt het verder niet zo goed dat dit punt zo laat aan de orde komt. Het afschrift van de uitspraak is door de rechtbank op 24 juni verzonden. De raad krijgt vandaag het stuk aangereikt. De PvdA vindt dit rijkelijk laat. De VOORZITTER merkt op dat het stuk eerst op 27 juni bij de gemeente is ingekomen. De heer VAN REUEN informeert naar het gemeentelijk aandeel van f 500.000,- waarover het college spreekt in zijn verweer aan de rechtbank. Kan dit niet verkeerd worden gelezen? Het gaat toch om f 250.000,- destijds gereserveerd in het kader van de gelden van de pot stads- en dorpsvernieuwing voor sanering van milieuhinderlijke bedrijven? De andere f 250.000,- dient uit de knelpuntenpot te komen. Kan het college dat bevestigen? De VOORZITTER antwoordt dat het college in 1989 is aangeschreven voor f 500.000,-. De provincie heeft vanaf die tijd gezegd dat zij garant zou staan voor f 250.000,- daarvan. Gemeente en provincie verdelen samen het bedrag. De gemeente kent de gelden toe. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN stelt dat de gemeente blijft zitten met kennelijk toch de verkeerde inschatting van de president van de rechtbank. Dat houdt wel in dat voor die verkeerde inschatting ook nog eens f 1.420,- mag worden overgemaakt. In een voorcalculatie is destijds een bepaald bedrag begroot voor de hervestiging van bedrijf De Jongh. Later is gebleken dat het voor een aanzienlijk lager bedrag kon. Niettemin handhaven de gemeente Steenbergen en de provincie hun bijdragen terwijl het Rijk zijn bijdrage verlaagt. Kan dit betekenen dat de provincie ook haar bijdrage bijstelt? De VOORZITTER antwoordt dat dit nog niet aan de orde is geweest. De heer REIJNDERS merkt op dat het bedrag van f 250.000,- telkenmale opgevoerd is in de begroting. Er is verschillende malen over gesproken dat dit onvoldoende was om te beargumenteren dat de raad dat geld daar inderdaad voor wil reserveren. Hij hoopt dat met die f 250.000,- die toentertijd daarvoor gereserveerd is het probleem opgelost kan worden. Hij vindt de intentie van provincie en gemeente tot nu toe iets daadkrachtiger dan wat het Rijk voorschotelt. Voor de rest betreurt hij deze langslepende affaire. Hoe langer men wacht hoe minder men in feite aan subsidie gaat geven. Alles gaat omhoog. Het bedrag toen genoemd is met indexering misschien al vele malen verlaagd. Hij vindt het van onbehoorlijk bestuur getuigen dat de Rijksoverheid dan ook nog eens 50% gaat korten op het bedrag dat zij in 1989 in feite hebben toegezegd. Ook door laksheid van het Rijk is dit tot stand gekomen. Dat het Rijk dan zelfs nu nog de euvele moed kan opbrengen om dat bedrag te korten vindt hij meer dan betreurenswaardig. De particulier blijft zitten met een bedrijf wat niet verder uitgebouwd kan worden en de omwonenden met de overlast. Hij hoopt dat richting rijksoverheid afgeblokt kan worden wat er precies gebeurd. Hij heeft vaak aangedrongen op een tijdsplanning. Hij heeft het idee dat men er alleen maar lang mee wacht opdat de kwestie vanzelf doodbloedt. De VOORZITTER meende in 1989 ook dat de zaak binnen een jaar afgerond kon worden. Dat is niet het geval geweest. Bij de rechtbank is bijzonder slecht werk geleverd. De rechter heeft niet goed zijn huiswerk gedaan.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1994 | | pagina 104