11
Ter aanvulling antwoordt de VOORZITTER de heer RASENBERG dat de eerste brief van de
Gewestelijke Gezondheids Dienst dermate weinig wetenschappelijk onderbouwd was dat het college
van mening was dat die brief niet naar buiten kon worden gebracht. De wethouders hebben toen
zeer indringend gesproken met de Gewestelijke Gezondheids Dienst en een onderbouwing van haar
standpunt verlangd.
Met betrekking tot de kosten van sanering van het bedrijf zoals aangehaald door de VVD. Er waren
twee komponenten, een stuk goodwill die te maken had met de sanering van het bedrijf en
daarnaast een bedrag voor de gebouwen, de installaties, de grond en het woonhuis.
De heer LAMBERS kan zichzelf heel goed herinneren waarover gesproken is waar het betreft
belangrijke zaken. Waarom is het onderzoek op 1 juni 1993 niet doorgegaan? Hiermee had voorko
men kunnen worden dat nu f 33.000,- uitgegeven moet worden.
Wat betreft het bespreekverslag van 21 december gaat hij er vanuit dat het college inderdaad niet
opzettelijk informatie heeft achtergehouden. Van de andere kant vindt hij het een saillant detail,
zeker gelet op de verkiezingen die daar vlak voor lagen. Daar is toen gesproken over een sanering
waar het betreft de bereidheid tot beëindiging van het bedrijf, loslatend het al of niet verkopen van
de gebouwen aan wie dan ook. Dit had tenminste kunnen worden verteld aan de raad, al dan niet in
beslotenheid. Het bespreekverslag van 21 december heeft niet ter inzage gelegen van de raad. Het
lijkt hem een omissie van het college.
Hij beperkt zijn vraag tot één. Hij wil weten waarom het onderzoek op 1 juni 1993 geen doorgang
heeft gevonden.
De heer IJZERMANS informeert of het doen van het onderzoek in augustus in overleg met
betrokkene is vastgesteld of is door de onderzoekers een datum aangewezen.
Indien het onderzoek zou uitwijzen dat er toch wat negatieve aanwijzingen zijn betreffende de
volksgezondheid adviseert hij het college zeer dringend om dan alsnog een financiële claim te leggen
bij de provincie.
De heer RASENBERG bedoelde niet de brief van de Gewestelijke Gezondheids Dienst maar een
verslag van een bijeenkomst op 7 februari 1994 waarbij aanwezig de gemeente, de streekgeweste-
lijke gezondheidsdienst en de Landbouwuniversiteit Wageningen. Daarin staan een aantal zaken op
een terrein die de meeste van de raadsleden onbekend is. Als de raad daar tijdig van op de hoogte is
kunnen de leden ook eens informatie inwinnen over zaken die hen onbekend zijn. De betekenis van
zijn vraag houdt in de stukken eerder ter inzage te geven zodat de raad geïnformeerd is en de zaken
beter kan bestuderen.
De WETHOUDER antwoordt de heer Lambers dat bij het onderzoek op 1 juni 1993 het niet ging om
de uitstoot van de drogerij maar om een bedrijfskontrole, onderzoek naar wat er in de drogerij aan
de hand was. Dit zou de Regionale Milieu Dienst doen. De oorzaak waarom dat onderzoek niet
doorgegaan is kan hij momenteel niet aangeven. De VOORZITTER vult aan dat er een stukje
disharmonie was ontstaan tussen de interne- en externe dienst van de gemeente wegens ziekte.
Verzuimd was dit aan de heer Janse door te geven.
De heer LAMBERS merkt op dat als toen dit onderzoek door was gegaan dit had kunnen leiden tot
een soortgelijk onderzoek dat nu wordt ingesteld. Dat had kunnen leiden tot eerdere rust onder de
bevolking van Steenbergen Noordoost en de wijde omgeving.
De WETHOUDER merkt op dat dit een misverstand is. Het onderzoek wat nu gedaan wordt is een
onderzoek door deskundigen vanuit de Landbouwuniversiteit Wageningen. Dit is iets heel anders dan
een simpele bedrijfskontrole. De Landbouwuniversiteit gaat middels een gericht onderzoek op een
willekeurig aantal dagen meten wat voor stoffen er vrij komen vanuit de emissie vanuit de
schoorsteen. Dit is niet vergelijkbaar met een kontrole door de Regionale Milieu Dienst.
Onder verwijzing naar het verslag van 7 februari 1994 merkt de WETHOUDER op dat de deskundi
gen hebben aangegeven dat alleen de Landbouwuniversiteit Wageningen een dergelijk onderzoek
kan doen.
De VOORZITTER merkt op dat de Regionale Milieudienst niet anders had kunnen doen dan vast
stellen welke stoffen daar gedroogd worden.
In 1992 waren de signalen vanuit het college, de milieudienst en Oranjewoud wel degelijk heel
anders. Toen waren er heel andere kriteria die ten grondslag lagen aan het meten van schadelijke
emissies ter plaatse. Hij hoort wisselende verhalen. De VVD is van mening dat dit onderzoek geen
bijdrage zal leveren tot oplossing van het probleem.