14 Die dip krijgt men pas op het moment dat men zelf niet meer durft te investeren en zaken te regelen in de eigen mini-, micro- of makro economie. Als Steenbergen zichzelf blokkeert om te investeren in haar stad, de motie juli 1991, dan is Steenbergen zelf bezig met het blokkeren van haar eigen ekonomische ontwikkeling. Steenbergen bevindt zich in een vicieuze cirkel. De komende vijf jaren zit Steenbergen vast. Vandaar zijn oproep om toch eens serieus te kijken naar het plan van Item. Indiening van het bestemmingsplan leidt gegarandeerd tot de voorgestelde vertraging. Indien Item in de gelegenheid wordt gesteld om te gaan rekenen dan moet die termijn afgebakend worden. Lukt het Item binnen die termijn, dan zijn een aantal zaken overwonnen. Slaagt Item niet dan heeft het college een keihard argument om bij de provincie en zeker bij de Raad van State aan te tonen dat het college alles en alle creativiteit heeft ontwikkeld om te komen tot een oplossing. De heer LAMBERS vreest dat de Raad van State zich zal uitspreken dat de creativiteit, anders dan het gemeentebestuur pleegt toe te passen, beoordeeld had moeten worden. Daarmee zou opnieuw een verlenging van de procedure plaatsvinden. Zolang de raad de motie niet van tafel haalt verpaupert de stad. Hij verzoekt het college het voorstel aan te houden en te gaan praten met de heer Ooms. Hij vraagt het college na te gaan of een oplossing mogelijk is. In de septembervergadering kan dan worden beslist. Het gemeentebestuur verbetert voor zichzelf de mogelijkheden bij de Raad van State als Item of Ooms er niet in slagen met keiharde en konkrete afspraken te komen. De bewijslast komt dan volledig bij Item te liggen en niet bij de gemeente. Als dit niet wordt overgenomen dan onthoudt hij zijn steun aan het voorstel. De heer LAMBERS wil achteraf niet de verantwoording dragen voor een onnodige vertraging van de ontwikkeling van de stad Steenbergen. Thans moet gekomen worden tot pasklare oplossingen. Het betoog van de heer Lambers in tweede instantie bevreemdt de VOORZITTER nog meer dan in eerste instantie. Als de heer Lambers de stukken goed had gelezen had hij gezien dat er bezwaarma kers van het Floraplein bij zitten. Die ondernemers trekken hun bezwaar niet in omdat de supermarkt op de Schapenwei komt. Dit geldt ook voor een bezwaarmaker uit de Berenstraat die bezwaar heeft ingediend tegen het hele plan omdat zijn winkel niet in de loop zit. Deze bezwaren staan los van de vestiging van Albert Heijn op de Schapenwei. De VOORZITTER vindt het ook heel vervelend dat de facelift van de stad uitgesteld wordt. Het is een opwaardering voor de binnenstad. Het centrum wordt beter ingericht en beter toegankelijk gemaakt. Dit laat onverlet dat de indeling van het centrum wel hetzelfde blijft. Verder heeft de wethouder financiën reeds gewezen op het feit dat er niet voldoende is gereserveerd om het totale plan te dekken. Daar moet allemaal nog over gesproken worden. Het wordt steeds duidelijker dat het niet om argumenten gaat van stedebouwkundige aard maar om het uitstellen van een stuk ontwikkeling. Hoe lang moet het college wachten en waarop. Het is een kontinu proces. Op basis van eerlijke afwegingen heeft de raad gekozen voor het konsept van de stedebouwkundige. De gemeente heeft hiervoor een kompliment gekregen. Dat sterkt de VOORZITTER toch dat de provincie met een enorm probleem zit hoe hieruit te komen. De heer LAMBERS is het eens met het grootste gedeelte van het bestemmingsplan en de kompli- menten komen ook van de zijde van de VVD. De VVD kan zich vinden in het bestemmingsplan met uitzondering van de lokatiekeuze waar het gemeentebestuur van Steenbergen gedacht heeft een supermarkt te gaan vestigen. Het college sluit daarmee de inrichting van de huidige Schapenwei en het gebied daaromheen uit. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. De fraktie van de VVD wordt geacht te hebben tegengestemd. RONDVRAAG (DEZE BEGINT BIJ DE HEER C.H. VAN REUEN) Namens de coalitie vraagt de heer RASENBERG het college vooruitlopende op een uitspraak van de Raad van State inzake de drogerij twee zaken mee te nemen. De coalitie zou het op zijn plaats vinden als het college rond de tafel gaat zitten met het komité Steenbergen Schoon om het komité in te lichten omtrent de correspondentie en het gesprek met de drogerij. Ten tweede zou de coalitie het college willen vragen alvast een studie te beginnen om bij een negatieve uitspraak van de Raad van State een kort geding aan te spannen. Daar zijn andere toetsingskriteria aan de orde dan bij de Raad van State.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1993 | | pagina 94