2
Valt de gemeente Steenbergen onder deze regeling. Zo ja, wat zijn dan de mogelijkheden voor
Steenbergen.
De VOORZITTER antwoordt dat formeel deze overgangsregeling niet vastligt. Gesproken is
wel over speciale gevallen. Steenbergen zit op dit moment in groeiklasse 3. Op alle mogelijke
manieren probeert Steenbergen in groeiklasse 4 te komen. Ook in het kader van de opwaarde
ring die de commissie Schampers voorstaat.
Het college blijft bezig om met alle mogelijke moeite Steenbergen in groeiklasse 4 te krijgen.
IV.6 De heer IJZERMANS informeert of het hier om een struktureel overleg gaat. Hij vreest voor
een vierde bestuurslaag.
De VOORZITTER antwoordt dat het streven van de provincie gericht is op 4 gewesten. Hij
verwacht niet dat het in deze provincie zal leiden tot een vierde bestuurslaag. Deze provincie
wil blijven bestaan. Zij streeft niet naar een vierde bestuurslaag.
De heer IJZERMANS spreekt zijn zorg uit dat de kleinere gemeenten weer achterop komen nu
Bergen op Zoom, Roosendaal en Breda bij het overleg worden betrokken. Hoe staat het met
de terugkoppeling.
De VOORZITTER antwoordt dat ook Etten-Leur en Oosterhout deelnemen. Het betreffen de 5
grote werkgelegenheidsgemeenten.
Geaccepteerd zal moeten worden dat Bergen op Zoom en Roosendaal vaak gevraagd zullen
worden in allerlei clusters bijeengeroepen door Rijk en Provincie. Steenbergen moet zorgen dat
haar rol in een afgeleide van de twee centrumgemeenten, samen met Oudenbosch, overeind
blijft.
V.1 De heer IJZERMANS informeert of de gemeenteraden hierover nog een besluit moeten nemen
of dat het besluit in principe reeds genomen is door het Streekgewest.
De VOORZITTER deelt mede dat dit stuk van de agenda van de Sturings NV is afgevoerd als
onvoldoende voldragen. De vergunninghouder en -gever is de gemeente Roosendaal. Maar
omdat alle 7 gewesten vanuit de Sturings NV hierbij betrokken zijn zullen er op gewestelijk
nivo voorstellen gemaakt worden.
De brief van de Socialistiese Partij zal met een advies terugkomen naar de raad.
De heer IJZERMANS merkt op dat de brief spreekt over een beëindiging van het bedrijf in
1998. Wat kan het college daarover zeggen?
De VOORZITTER antwoordt dat men met dit voorstel Heeren II wil aktiveren. Dat zou dan
moeten gebeuren op basis van de allernieuwste milieu-eisen. Die eisen moeten dan wel
gehaald kunnen worden. Ook de ligging van de vuilverbranding tegen een Roosendaalse wijk
aan is problematisch. De raad van Roosendaal zal eerst akkoord moeten zijn met vergunning-
afgifte alvorens de gemeenten van het Streekgewest worden benaderd. Het is de VOORZIT
TER niet bekend wat er in de Sturings NV is afgesproken. In ieder geval hebben de gemeenten
ruimte om dieper op deze vraagstelling in te gaan.
De heer LAMBERS vraagt welke kwaliteit gegeven wordt aan de Socialistiese partij.
De VOORZITTER antwoordt dat de Socialistiese Partij een legitieme politieke partij is. Zij is
vertegenwoordigd in de Provinciale Staten en als aandeelhoudster van het provinciaal beleid
kan zij hierover iets zeggen.
De heer VAN ZANTVLIET merkt op dat 5 jaar geleden de vuilverbranding overgegaan is naar
de firma Heeren. Toen is gesproken over Pap 1 en 2. Een voorlopige vergunning werd afge
geven tot 1998. Inmiddels is er het een en ander gebeurd. Bewoners hebben bezwaar aange
tekend omdat niet voldaan werd aan de eisen. Firma Heeren voldoet nog niet aan de eisen. Er
komt een gigantisch kostenplaatje af op het Streekgewest. Hij informeert naar het standpunt
van het college. Hij vraagt voorzichtigheid te betrachten. Firma Heeren dient eerst aan alle
milieu-eisen te voldoen.
De VOORZITTER merkt op dat de vergunning afgegeven wordt door de gemeente Roosendaal.
De portefeuillehouder van Roosendaal heeft gezegd dat de firma Heeren de vergunning eerst
krijgt als de firma aangetoond heeft de milieu-eisen zoals die in 1989 gesteld zijn waar te
kunnen maken. Wat betreft de kosten moet de vuilverbranding in Roosendaal gezien worden
als een opstart voor de uiteindelijke vuilverbranding te Moerdijk. Het wordt gezien als een
experiment. Daarom slaat de Sturings NV de kosten over op de hele provincie.
V.4 De heer RASENBERG stelt de agenda van de gewestraad aan de orde.
Hij haalt de opschaling van de gewestelijke alarmcentrale aan. Bij het grootschaliger maken
van het gewest zou de provincie moeten gaan minderen. Daar zet hij vraagtekens bij. Hij
meent dat dit een utopie zal zijn.