10
Een hoorzitting leiden is een hele kunst. Tijdens een dergelijke zitting behoeft bijna niets te worden
gezegd eventueel kan een (toelichtende) vraag worden gesteld. Voor het overige is het een zaak van
luisteren naar de bezwaren. Een toelichtende vraag kan het best worden gesteld door de portefeuil
lehouder, de meest deskundige. De vorige vergadering heeft hij gezegd het vreemd te vinden dat
een dergelijk voorstel ineens komt. Al jaren is de procedure zo geweest dat de portefeuillehouder
ook voorzitter van de hoorzitting is. Nu ineens is verandering nodig. Naar zijn idee betreft het hier
meer een voorstel van een raad die van mening is dat zijn voorzitter Van Wijk de hoorzittingen niet
goed leidt. Daarom wordt nu een geheel andere procedure bedacht. Hij heeft daar principieel
ernstige bezwaren tegen. Als er bezwaren zijn tegen degene die hoorzittingen leidt dient dit te
worden voorgehouden aan die persoon wat wel en wat niet mag. Hij vindt dit eleganter dan nu met
dit voorstel te komen. Het spijt de heer RASENBERG dat de heer Van Wijk op vakantie is. Hij had de
kwestie liever besproken waar de heer Van Wijk bij was.
De heer IJZERMANS merkt op dat vanuit de PvdA regelmatig aangedrongen is om de commissie-
struktuur voor wat betreft het voorzitterschap aan te pakken. De heer Rasenberg heeft globaal de
probleemstelling verwoord. Het college stelt voor de commissie te laten voorzitten door de niet-
portefeuillehouder. Hij denkt dat dit een loze kreet is want bezwaar wordt gemaakt tegen een
collegebesluit. Inderdaad zoals de heer Rasenberg heeft gezegd is een hoorzitting uitsluitend horen.
Hij verwijst naar de Raad van State. Wanneer een voorzitter alleen maar hoort had het niet zover
behoeven te komen. Regelmatig maakten de bezwaarmakers kenbaar te twijfelen of het een
hoorzitting betrof of een verdediging van standpunten. Dat heeft destijds aanleiding gegeven om te
stellen dat de hoorzitting als zodanig niet functioneerde.
Ongeacht wie voorzitter zal zijn, wanneer blijkt dat op een zelfde wijze wordt voortgegaan zal de
hoorzitting opnieuw niet functioneren.
Het is duidelijk niet begonnen om de persoon, maar uitsluitend om het functioneren door de
voorzitter tijdens de hoorzittingen.
De heer LAMBERS is het eens met het collegevoorstel. Aangaande hetgeen de heer Rasenberg
gezegd heeft vindt hij het jammer dat de heer Van Wijk niet aanwezig is. Hij neemt aan dat dit
onderwerp uitgebreid besproken is met de heer Van Wijk. Uiteraard kan door allen het hele verhaal
van de commissievergadering uitgebreid met alle voors en tegens hier weer worden verteld. Het
meest belangrijke acht hij dat in ieder geval alleen al de schijn van subjectiviteit, waarvan hij
helemaal niet zegt dat die bestaat, wordt opgeheven door een ander deskundig lid van het college
die ook verantwoordelijk is, te belasten met het horen van bezwaarmakers. Dit lid van het college
kan ook door de raad ter verantwoording worden geroepen. Een paar maal is het voorgekomen dat
een advocaat opmerkingen maakt over het tegenover elkaar zitten van twee partijen terwijl de
objectiviteit daarmede kennelijk in het gedrang komt. Daarom alleen al denkt hij dat het goed is om
dit voorstel voorlopig dan maar op deze wijze uit te gaan voeren. Mocht dat over een half jaar of
een jaar moeten veranderen dan kan altijd gekeken worden of wel of geen verantwoord besluit
genomen is.
De Werknemerspartij, aldus de heer VAN ZANTVLIET heeft in de commissie algemeen bestuurlijke
zaken de suggestie gedaan om de gemeentesekretaris als voorzitter te laten optreden teneinde een
hoorzitting zo objectief mogelijk te laten verlopen. Zij heeft hierop geen antwoord ontvangen. Graag
verneemt zij alsnog of dit juridisch mogelijk is en waarom het niet verwoord is in het voorstel van
het college.
De VOORZITTER gaat de raadsvoorzitter enigszins verdedigen. Als de raad vindt dat de raadsvoor
zitter in bepaalde commissies niet goed functioneert, een zwaar woord, meent hij in dit geval dat elk
vogeltje zingt zoals het gebekt is. Hij denkt dat de raadsvoorzitter daar tijdens of direkt na de
hoorzitting op aangesproken kan worden. Zo kennen de raadsleden hun voorzitter toch wat dat
betreft.
Het is van het college niet de bedoeling om daarom deze verandering aan te brengen. Het is voor
ons ook heel duidelijk de bedoeling om zoals de heer Lambers duidelijk heeft verwoord elke schijn
van subjectiviteit te vermijden en daarom iemand anders dan de portefeuillehouder voorzitter te
maken. Het heeft vele voordelen want de niet-portefeuillehouder weet ook in welke sfeer de
beslissing genomen is. Hij weet ook of er nog andere argumenten eventueel naar voren gebracht
kunnen worden. Die kan vervolgens heel goed terugkoppelen naar zijn collegae in het college.
Daarom heeft het college gemeend dat de voorzitter niet-portefeuillehouder dient te zijn. Ook omdat
in sommige gevallen de bezwaarmaker al een gesprek heeft gehad met de portefeuillehouder ter
verdere toelichting.