9
De VOORZITTER zegt dit toe en stelt vast dat de raad zich kan vinden in het voorstel van het
college.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
8. De VOORZITTER maakt melding van het ontbreken van twee agendapunten te weten
1. Vervanging riolering Watertoren weg. Dit wordt opnieuw bezien en berekend. Het voorstel
komt zo spoedig mogelijk terug in de commissie;
2. Belastingbeleid 1993. Dit voorstel komt in mei a.s. aan de orde.
De RAAD besluit de mededelingen voor kennisgeving aan te nemen.
4. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING IZA NOORD-BRABANT
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
5. VOORSTEL TOT DE IE WIJZIGING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING 'STREEKARCHIEF
NASSAU-BRABANT'
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
6. VOORSTEL TOT AANPASSING VAN DE VERGOEDINGEN VOOR RAADSLEDEN EN LEDEN VAN DE
GEMEENTELIJKE COMMISSIES EN TOT INVOERING VAN EEN ONKOSTENVERGOEDING VOOR
WETHOUDERS (21E WIJZIGING BEGROTING 1992)
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
7. AANPASSING REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERING VAN DE RAAD
De heer VAN REUEN deelt mede dat dit onderwerp uitgebreid aan de orde geweest in de commissie
algemeen bestuurlijke zaken. De voltallige commissie heeft haar fiat aan het voorstel gegeven.
Bij nader inzien blijkt dat tussen de aanbieding van de begroting en het inleveren van de algemene
beschouwingen een tijdspanne ligt van veertien dagen. Voor de beantwoording door het college,
ondersteund door zijn ambtenarenkorps, wordt bijna drie en een halve week gereserveerd. De fraktie
van de coalitie vindt dit teveel van het goede. Zij stelt voor het verschil te delen. De frakties
ontberen ondersteuning. Het college zal wat meer dienen op te zoeken en na te gaan. Zij vraagt
wijziging van de datum genoemd onder a. in 5 oktober 1992. Zij gaat daarbij uit van de datum van
aanbieding van de begroting zoals overeengekomen in de commissie algemeen bestuurlijke zaken.
De heer BROUWERS meent dat de opzet van de aanpassing beoogt tijd te winnen. Het belangrijkste
argument is de vergadering niet te lang te laten duren. De Werknemerspartij heeft reeds in de
commissie algemeen bestuurlijke zaken het voorstel gedaan om de aanvangstijd van de vergadering
genoemd onder e. te handhaven op 17.00 uur. Zij blijft om genoemde redenen bij haar standpunt.
De VOORZITTER antwoordt de heer Van Reijen dat als de raad hierom vraagt het college daaraan
gehoor behoort te geven. Het college stemt in met de gevraagde wijziging.
De uiterlijke termijn van indiening wordt bepaald op 5 oktober 1992 vóór 12.00 uur.
Ten aanzien van het gestelde door de heer Brouwers. Het college denkt dat met het wegvallen van
het voorlezen een fikse periode aan tijd kan worden gewonnen. De vorige keer was het voorlezen
eerst om ongeveer 20.30 uur klaar. De aanvangstijd is nu anderhalf uur vroeger gesteld. Het college
verwacht daarmede de vergadering redelijk op tijd te kunnen beëindigen.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming konform het voorstel met inachtneming van de
overeengekomen wijziging onder a.
8. VERORDENING INZAKE DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN INGEVOLGE DE WET
ADMINISTRATIEVE RECHTSPRAAK OVERHEIDSBESCHIKKINGEN
De heer RASENBERG moet helaas vanwege de commissiestruktuur in herhaling treden. In de
commissie heeft hij zich verzet tegen de wijze waarop deze zaak wordt aangedragen.