fl
I
10
Als ook deze blunder weer door de raad wordt gehonoreerd met acceptatie dan is één ding zeker.
Het scheelt het jeugdwerk weer een postzegel want die brief naar het Julianafonds is dan ook niet
meer nodig. Waarom weigert de wethouder van welzijn een kostenplan voor de exploitatie van de
komende twee tot drie jaar te laten maken? Welke prijzen zijn er afgesproken voor bijvoorbeeld de
verkoop van alcoholische dranken? Welke afspraken zijn er gemaakt inzake energiekosten als gas,
water en elektriciteit? Heeft het college ook nagedacht over als de Must nieuwe plannen maakt, die
indient bij diverse instanties en daar maar een heel klein gedeelte van krijgt? Hoe denkt het college
dat te financieren? Voorzitter de Werknemerspartij is van mening dat het hier wederom gaat om een
prestige-objekt naar voorbeeld van Franse presidenten. Wat dat betreft is de naam die men aan het
pand van de Kleine Kerkstraat heeft gegeven zeer toepasselijk. In Eindhoven hebben ze de Poort van
Metz, wij in Steenbergen hebben de Must van Heijmans'.
Wethouder HEIJMANS beaamt richting de heer Gorissen dat de eerste geluiden zeer positief zijn.
Zowel binnen als buiten de Must. Dat stemt het college tot tevredenheid. Daarmede wordt
bewaarheid dat de isolerende maatregelen in ieder geval voldoende zijn.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Rasenberg is de wethouder het volkomen met hem eens.
Er moet nu onmiddellijk aan het inhoudelijke van het open jeugdwerk gewerkt gaan worden.
Hij heeft begrepen dat met medewerking van een professionele kracht van het Regionaal Centrum
inmiddels gewerkt wordt aan een planning voor een aantal in de Must te ontplooien aktiviteiten.
De WETHOUDER is ook zeer tevreden met de opstelling van de VVD. De VVD zegt, wij zijn het met
de lokatie niet eens geweest. Maar zij heeft ook altijd gezegd dat er ten aanzien van het jeugdwerk
iets moest gebeuren. Als hij het goed begrepen heeft zegt de VVD nu, dit is de laatste stap. Wij zijn
nooit tevreden geweest met de lokatie, maar we kunnen nu toch instemmen met dit krediet en wij
wensen het jeugdwerk succes op de huidige lokatie. Wat dat betreft is hij blij met het standpunt van
de VVD als hij het goed heeft verwoord.
De WETHOUDER antwoordt de heer VAN REUEN dat als het aan het college had gelegen het
ƒ.5.000,- eerder al het laatste zou zijn geweest, maar de raad beslist. Het is inderdaad het laatste
krediet wat dit betreft.
Het verhaal van de Werknemerspartij stemt de WETHOUDER soms wat somber. Hij heeft geen
problemen met het feit dat de heer Van Zantvliet moeite heeft met het voorstel, spreekwoorden
gebruikt en allerlei historische figuren aanhaalt. Wel zou hij het praten over misleiding en minachting
eigenlijk op zijn fatsoen moeten trekken, maar ziet daar vanaf omdat hij weet dat het uit de mond
van de heer Van Zantvliet komt.
Verder gaat er wel degelijk een brief uit naar het Julianafonds ten behoeve van werkzaamheden in
de keuken en de schuur zoals uitvoerig toegelicht in de commissie. Ook de exploitatie van de
energieprijzen is daar ter sprake geweest. Voor wat betreft de prijzen van de alcoholische dranken
doet de WETHOUDER de suggestie eens ter plaatse een kijkje te gaan nemen. Onder andere is het
alcoholvrije bier goedkoper dan het reguliere bier.
Dit is een prima initiatief om alcoholmisbruik tegen te gaan.
Wat betreft de citaten uit het verleden kan de WETHOUDER mededelen dat hij nooit heeft gezegd
de handdoek in de ring te werpen als het pand niet aangekocht zou worden. Het is altijd een politiek
besluit geweest van de meerderheid van de raad. De WETHOUDER heeft dit besluit wel altijd met
verve verdedigd en hij staat daar nog steeds voor. Ook denkt hij dat hij daar in de toekomst voor zal
blijven staan.
De heer VAN REUEN merkt op ten aanzien van het gestelde door de heer Van Zantvliet dat de
fraktie van de PvdA zich niet geminacht en misleid voelt door de wethouder. Voor wat betreft het
vuurwerk van de heer Van Zantvliet. Dit volgt niet de tendens van de laatste jaren namelijk het
overgaan naar siervuurwerk. Dit vuurwerk was echt geen sier, het waren meer grove knallen van
voetzoekers en gillende keukenmeiden.
De heer VAN ZANTVLIET merkt op dat als de wethouder er van uitgaat dat de opmerking over de
groffe misleiding en minachting van de gehele gemeenteraad komt van de schrijver van het stuk, of
waarvan de wethouder denkt dat hij het stuk geschreven heeft, dat hij dan mis zit.
Wethouder HEIJMANS informeert of hij daaruit op moet maken dat het niet de heer Van Zantvliet
zelf is geweest. De heer VAN ZANTVLIET antwoordt wel de schrijver van het stuk te zijn, maar hij
stelt dat de wethouder het zo niet suggereerde.
Wat betreft de andere uitspraken op dit stuk. Het is een ieder bekend hoe de wethouder in de
diverse commissies gereageerd heeft op vragen van de Werknemerspartij. In die gevallen is tegen de
heer Van Zantvliet ook wel eens gezegd neemt u dat zo maar. Hij zelf heeft zich altijd in de
commissie gedragen zoals het hoorde.