A
8
De heer RASENBERG merkt op het wel met het betoog van de wethouder en de uitgezette lijnen
eens te zijn. Maar als de wethouder de vinger aan de pols wilt houden dan behoort een gemeen
schappelijke regeling te worden getroffen. Het Gemeenschappelijk orgaan wordt thans vertaald naar
het Openbaar lichaam. Hij vindt dit een vreemde konstruktie. Hoe wordt omgegaan met deze prece
dentwerking voor de toekomst.
De VOORZITTER antwoordt als lid van het dagelijks bestuur van het Streekgewest dat dit inderdaad
een punt van discussie is geweest. Het dagelijks bestuur van het Streekgewest is de mening
toegedaan dat de voorgestelde wijze van werken in dit specifieke geval prima is. Wel moet worden
aangehaakt aan de struktuur van het Streekgewest anders zal het niet mogelijk zijn. In de brief van
hedenavond is deze zienswijze verwoord. De VOORZITTER stelt voor om thans signalen mee te
geven aan de wethouder en aan het lid van het dagelijks bestuur over hoe er in Steenbergen
gedacht wordt over het aanhaken van de educatie aan het Streekgewest. In mei worden dan de
gevolgen van deze discussie zichtbaar, waarna behandeling volgt in de junivergadering van de ge
westraad.
De VOORZITTER zal in de meivergadering van de commissie algemene bestuurlijke zaken en de
wethouder in de commissie welzijn hierop terugkomen. Voor de drie leden van de streekraad zal dan
duidelijkheid moeten worden gegeven over het standpunt van Steenbergen. Het is evident dat model
a. geen bemoeienis in zich heeft van het dagelijks bestuur van het Streekgewest. Dat wordt tot op
heden niet geaccepteerd. De brief van hedenavond bevestigt dit.
De heer RASENBERG merkt tot slot op, dat het CDA geen amendement indient maar uitsluitend
bemerkingen maakt op het stuk om mee te nemen. Hij vraagt zich wel af of het college niet
bevreesd is een bom te leggen onder de gewestraad door achter deze visie te gaan staan. De
struktuur wordt aangetast. Het voorstel moet inpasbaar zijn in de struktuur waarvoor destijds is
gekozen. Kiest men voor een andere wijze van werken dan zou mogelijk de hele struktuur omgezet
moeten worden. Zo in deze kontekst gesproken wordt, kan het CDA het er mee eens zijn. Eén
uitzondering maken is volgens het CDA niet de juiste manier.
De VOORZITTER antwoordt dat aan de wethouder gevraagd moet worden of hij met het stuk van
Steenbergen en de brief van het Streekgewest kontakt opneemt met het sekretariaat. In de
eerstvolgende commissie welzijn kan dan exact worden aangegeven hoe de procedure nu loopt. Op
dit moment zou de raad in principe het aanhaken bij de WGR dienen te accepteren en tevens de
werkwijze van het in elkaar geschoven zijn van commissie en portefeuillehouders.
De heer RASENBERG neemt aan dat ook de opmerkingen meegenomen worden die door het CDA
zijn gemaakt.
Wethouder HEIJMANS gaat er vooralsnog van uit dat als inderdaad 17 gemeenten voor deze opzet
kiezen het dagelijks bestuur van het Streekgewest zal zeggen: 'dit willen de gemeenten waar wij
eigenlijk voor zijn' en dat het zo uitgevoerd zal gaan worden. Naar zijn idee legt dit geen bom onder
het gehele Streekgewest. Het is voor hem wel een signaal dat nu ineens 17 gemeenten hierover zo
denken.
De VOORZITTER merkt op dat Roosendaal op het moment los van de 17 andere gemeenten
reageert.
Thans is het denken over de struktuur anders dan op het moment dat in de informele raden besloten
is om voor model a te kiezen.
Hij verwacht nog een heel genuanceerde discussie hierover.
In ieder geval zal vanuit de gemeente Steenbergen te zijner tijd naar de gewestraad toe het geluid
van de drie vertegenwoordigers zoveel mogelijk overeen dienen te komen met het geluid zoals dat in
deze raad wordt afgesproken.
Wethouder HEIJMANS zegt toe na te zullen gaan of de 17 gemeenten konform hebben besloten.
Via de commissie welzijn brengt hij de raad op de hoogte van de gang van zaken.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
9. AANVULLEND KREDIET AANPASSING KLEINE KERKSTRAAT 17-19 (17E WIJZIGING BEGROTING
1991)
De heer GORISSEN heeft met volle tevredenheid kennisgenomen van het gewijzigd voorstel. Hij is
blij dat de zelfwerkzaamheid van de medewerkers voor 100% is gehonoreerd. Het jeugdwerk kan
eigenlijk zonder noemenswaardige schulden beginnen. De eerste geluiden zijn binnenskamers erg
positief geweest, aldus de pers. Hij heeft verder vernomen dat er buiten weinig geluid is geweest.
Hij meent dat het jeugdwerk op de goede weg is. Hij hoopt dat zij op die goede weg door zal gaan.
Hij wenst haar daarbij alle succes.