7 De heer LAMBERS heeft in de commissievergadering uitgesproken dat wellicht optie b de beste zou zijn. Om redenen die hedenavond weer zijn genoemd kiest de VVD toch voor optie a. Zo besloten wordt tot model a. dan zou de gemeente Steenbergen naar het Streekgewest toe heel duidelijk moeten uitspreken dat zij niet voornemens is om later aan de financiering van deze educatie kosten te verbinden. Nu betreft het rijksgeld wat doorgerekend wordt via de gemeenten naar het Streekgewest toe. Bij eventueel wijzigende opvattingen binnen het Nederlandse kabinet zouden mogelijk de geldstromen naar de lagere overheden kunnen worden beperkt. Steenbergen moet in dat geval niet zelf alle kosten gaan dragen. Ook niet als het Streekgewest dat zou gaan vinden. Naar aanleiding van de brief van het dagelijks bestuur van het Streekgewest over deze zaak merkt de heer Lambers op dat het Streekgewest functioneert uitsluitend bij de gratie van de deelnemende gemeenten. Hij vraagt zich af waar het Streekgewestbestuur de arrogantie vandaan haalt om de gemeenten op te leggen dat dit soort eisen niet zouden mogen worden gesteld. De deelnemende gemeenten zullen naar rato bepalen of de commissie ex. artikel 25 WGR er wel of niet komt. Hij verneemt gaarne de mening hierover van het college. Wethouder HEIJMANS beaamt aan de heer Lambers, tevens aansluitend op hetgeen waarover de heer Rasenberg heeft gesproken, dat het Streekgewest inderdaad functioneert bij de gratie van de deelnemende gemeenten. De Streekgewestelijke afgevaardigden van de gemeente Steenbergen en de portefeuillehouders merken regelmatig dat het Streekgewest een oninzichtelijk geheel aan het worden is waar geen greep meer op is te krijgen. Dit is nooit de bedoeling van de samenwerking geweest. De WETHOUDER zegt daarmee niet dat alle organisaties binnen het gewest slecht zouden zijn. Het zou nu juist zo mooi zijn als op dit zeer praktisch en theoretisch vakgebied deze ex. artikel 25 WGR commissie er zou komen.XHijstelt dat het inderdaad zo is en dat sluit aan op hetgeen de heer Van Reijen heeft gevraagd dat als de deelnemende gemeenten aldus beslissen de commissie er komt. Uit kontakten heeft de WETHOUDER begrepen, dat in 17 van de 1 8 deelnemende gemeenten dit voorstel op gelijke voet behandeld en ook aangenomen wordt. Uitsluitend Roosendaal heeft haar twijfels. De wethouder merkt richting de heer Rasenberg op dat de beoogde commissie een commissie bij uitstek zal zijn om binnen het Streekgewest precies te organiseren wat met het geoormerkte geld zal worden gedaan. De overheid sluist het geld van de 18 gemeenten door naar het Streekgewest. De commissie zal de mensen aan de basis en de instellingen gaan horen en samen met hen de plannen opstellen. Vanuit de commissie volgt dan een advies aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur hoeft dit advies uitsluitend door te sluizen naar het Streekgewest. Het budget van de overheid wordt in dat geval niet overschreden. De wethouder opteert voor deze commissie. Hij zegt niet op voorhand tegen een uitbreiding van taken van het Streekgewest te zijn zoals de heer Van Reijen stelt. Immers er zijn een aantal taken die in Streekgewestelijk verband heel prima en goed geregeld zijn. Nieuwe taken zullen met name in financiële zin kontroleerbaar moeten blijven. De volwasseneneducatie is nu juist een taak die uitgevoerd kan worden binnen het beschikbaar gestelde geld. De WETHOUDER acht de kans dat de geldstroom vanuit de overheid zal worden beperkt cq opgeschort wordt zeer gering is. Deze zaak is een van de speerpunten van het beleid in het kader van de sociale vernieuwing. Wat er na dit kabinet gebeurt zal moeten worden afgewacht. Hij vult nog aan dat een van de grote nadelen van model b. is dat één enkele gemeente de regionale planning kan ophouden waardoor de hogere overheid geen financiën meer zou doorsluizen naar de regio. De VOORZITTER merkt ter aanvulling op dat het Streekgewest niet meer en niet minder doet dan haar opgedragen is. Het Streekgewest is niet meer dan dié taken die samen gedaan moeten worden omdat deze per gemeente niet uit te voeren zijn. Soms worden die taken door de hogere overheden opgedragen en in andere gevallen door de deelnemende gemeenten. Ook deze taak aangewezen aan de WGR gebieden wordt in feite opdragen door de hogere overheid. Evenzo zal ook nog een taak in het kader van het ouderenbeleid volgen. Desgevraagd antwoordt wethouder HEIJMANS de heer VAN REUEN dat de kontroleerbaarheid van deze taak en de betrokkenheid daarmede voor de raad optimaal zullen zijn vanwege de commissie ex. artikel 25. De portefeuillehouder neemt deel aan die commissie en legt verantwoording af aan de raad. De VOORZITTER verwacht dat dit agendapunt eerst in juni in de gewestraad komt. Hoe omgegaan wordt met de reakties van de 18 gemeenten, waarvan kennelijk 1 afwijkend, moet worden afgewacht.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1992 | | pagina 47