Voor wat betreft het aantal parkeerplaatsen. Inderdaad betreffen het slechts tien vakken. Maar er speelt ook een psychologisch gegeven. Tegen beter weten in probeert men te parkeren voor de deur van de winkel. Verder zijn momenteel gesprekken gaande met een grote ondernemer om te komen tot een doorgang via zijn winkel naar de grote parkeerplaats. Die ondernemer heeft ook uitbreidingsplannen. De VOORZITTER vindt het derhalve een vorm van doemdenken om leegstand en werkloosheid in een zo suggestief beeld te plaatsen dat de raad daar vandaag al de meetlat langs zou kunnen leggen. De werkgele genheid in het midden- en klein bedrijf heeft natuurlijk de belangstelling van het college. Het college heeft daarbij geen bepaalde plaats voor ogen. Hij is verheugd dat er thans door een aantal zaken die zich hier gaan vestigen personeelsleden worden gevraagd middels de couranten. Kennelijk komt er een stukje werkgelegenheid bij. Er zijn altijd ekonomische krachten om een ondernemer te doen laten besluiten te verhuizen, te stoppen danwel uit te breiden. Het collegestandpunt is ook tot stand gekomen omdat de onderbouwing van de omzetdaling zo weinig houvast geeft. Verder zijn de cijfers ten aanzien van de teruggang in koopgedrag vanuit de enquête zo beperkt dat 70% van de consument gelukkig is met de beperkte afsluiting. Dit heeft geleid tot het standpunt van het college zoals dat nu voorligt. De veiligheid, de centrumfunctie, het koopcentrum die worden daar in meegeno men. De visie van het college is en die wordt ook door de beroepsorganisaties onderschreven dat de consument bepalend is voor het kopen en niet uitsluitend het hebben van een winkel. De VOORZITTER hecht eraan het clichématig van de kwestie af te halen. Er is niet vastgehouden aan de verkiezingsprogramma's. Wel degelijk is geworsteld met de materie. De raad heeft gevraagd om een enquête. De uitslag daarvan heeft het college tot dit meerderheidsstandpunt gebracht. Het college heeft gemeend dat het vreemd zou zijn om de portefeuil lehouder het meerderheidsstandpunt van het college te laten verdedigen. Zij heeft uiteindelijk een minderheidsstandpunt ingenomen. De VOORZITTER stelt mevrouw ONLAND in de gelegenheid haar minderheidsstandpunt toe te lichten. Mevrouw ONLAND spreekt als volgt: 'Mijnheer de voorzitter, U zegt dat ik om vijf voor twaalf een minderheidsstandpunt heb ingenomen. Ik denk dat ik in het tijdsbestek zolang wij gesproken hebben over de Blauwstraat vijf minuten van plan ben geweest om met het college mee te gaan. Ik heb toen wel gezegd, als wij als college omgaan dan wil ik eerst een gesprek met de ondernemers uit de Blauwstraat omdat wij nu niet aan hun verzoek voldoen. Ik heb afgelopen maandag met de ondernemers rond de tafel gezeten. Ik heb hun duidelijk gemaakt dat de cijfers uit de enquête in tweede instantie anders uit te leggen zijn dan in het konsept. Dat er binnen het college duidelijk de gevoelens waren om met het voorstel dat nu voor ons ligt naar buiten te komen. Ik heb ook gezegd als jullie een accountantsverklaring hadden gehad dan had je veel sterker gestaan. Ik heb gezegd dat de commissie het advies heeft gegeven aan het college om de proef met de Blauwstraat te kontinueren. Toen was het voor mij een moeilijke zaak om op mijn besluit, mijn standpunt wat ik altijd heb gehad, de Blauwstraat open te laten, om daar op terug te komen. Maar inderdaad vijf minuten en dat was niet in openbaarheid nog heb ik dus gedacht: nu als we dan zeggen tot de herstrukturering van de binnenstad dan kan ik daar misschien mee meegaan. Maar rustig daarover nadenkend denk ik neen ik moet mijn mening niet verloochenen. Ik moet achter mijn standpunt blijven staan. En Waarom moet ik daar achter blijven staan. In mijn portefeuille zit verkeer. Er wordt altijd gezegd je moet niet met je boerenverstand denken dat je het weet. Je moet ook naar de deskundigen luisteren. De politie zegt de Blauw straat is niet veiliger geworden en is ook niet onveiliger geworden. Dat betekent dat je uit het facet verkeersveiligheid dus geen ja of neen kunt krijgen. De brommers en de fietsers zijn extra gevaarlijk als de auto's er uit

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1992 | | pagina 33