VTA.*, - 11 Zij hebben mij in feite met de keuze gelaten en al ruim voordat de enquête bekend was heeft men gesteld van het is alles of niks. Dan is het heel duidelijk mijnheer de voorzitter dan moet ik dus het mes maar in de hand nemen en kan ik u mededelen dat die 70% van die consumenten die daar achter staan en de negatieve reaktie van de woordvoerder van de Blauwstraat ten opzichte van mijn voorstel er toe hebben geleid dat ik het collegevoorstel zal steunen. De VOORZITTER wenst het standpunt van het college te verduidelijken. Hij deelt mede dat het wel degelijk zo is geweest dat collegeleden van hun wellicht in schriftuur vastgelegde standpunten zijn afgestapt om deze problematiek met een 'open mind1 te betreden. In het college is ten aanzien van de enquête in ieder geval afstand genomen van het verkiezingsprogramma in die zin dat men de enquête wel heel degelijk zwaar zou laten wegen in de besluitvorming. Vandaar ook dat toen de enquête kwam er is gezegd de Blauwstraat moet maar openblij ven. Na ontvangst van een nadere analyse van de cijfers bleek dat de cijfers anders gelezen moesten worden. Het college had een aanzienlijk hoger percenta ge van geënqueteerden die minder kochten in de Blauwstraat. Toen daar die relatie werd gelegd met de totale afsluiting. Thans gaat het om een beperkte afsluiting Het college heeft bij deze proef ook de vertegenwoordigers Blauwstraat/KNOV gezegd dat geen genoegen zou worden genomen met een briefje. Gevraagd is om onderbouwing met omzetgegevens Een derde deel van de ondernemers geeft aan omzetverlies te lijden. Dit is het spanningsveld dat zich al gedurende een lange periode in de Blauwstraat afspeelt. Een groot aantal winkeliers is helemaal niet voor openstelling en vindt het een prima zaak dat de Blauwstraat dicht is. Maar dit is niet gerubriceerd De omzetgegevens vallen uiteen in dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. Natuurlijk is de opening van de Edah van invloed geweest. Bij de dagelijkse artikelen zitten percentageverschillen die inderdaad af te leiden en te herleiden zijn naar een bepaald koopgedrag. Soms zijn die nog lager dan bij de niet-dage1ijkse artikelen. Ook dat laat zich moeilijk lezen op deze wijze. Toen de aanvulling op de cijfers bij het college kwam en het college geen afdoende onderbouwing kreeg over de omzetdaling is er in het college grote consensus ontstaan ten aanzien van de beperkte afsluiting. Hierbij heeft het college betrokken dat de rekonstruktie van de binnenstad vergaande verkeers- wijzigingen met zich mee zal brengen. 12 Maart a.s. wordt de raad daarover geïnformeerd. Dit zal een ander licht werpen op de entree van de Blauwstraat. De heer LAMBERS merkt op dat de uitspraken van het tweede kamerlid Van Erp er op neer komen dat hij uitsluitend heeft gezegd de Blauwstraat ligt er nu eenmaal en daar doe je op dit moment niets meer aan. De VOORZITTER vindt het een goede zaak dat de heer LAMBERS duidelijkheid heeft gegeven omtrent de uitspraken van de heer Van Erp. De VOORZITTER is het met de heer Rasenberg eens dat een winkelcentrum ten behoeve van 20.000 personen een grensgeval is. Ten aanzien van het gestelde over de fietsers, bromfietsers en voetgangers merkt de VOORZITTER op deze discussie in de commissie en de betogen van de frakties onvoldoende te hebben gehoord. Er is uitsluitend gesproken over de afsluiting sec en over de auto. Over het patroon van de straat heeft de raad reeds in oktober 1989 te kennen gegeven hierover te willen evalueren. Thans wordt met een tussenstap geëvalueerd want met de herstrukturering van de binnenstad wordt de kwestie opnieuw bezien. De inrichting van de straat leidt er toe dat er voortdurend uitwijkmaneuvers plaatsvinden door het verkeer. Gedurende de proefperiode zijn op de dagen van afsluiting hierover aanzienlijk minder klachten ontvangen dan voorheen op die dagen het geval was.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1992 | | pagina 32