5 De RAAD besluit na schriftelijke stemming de heren IJzermans en Van Elzakker te benoemen in de tijdelijke werkgroep 'Sociale Veiligheid'. 6. WIJZIGING VAN DE 'VERORDENINGEN TOT INSTELLING VAN VASTE COMMISSIES VAN ADVIES EN BIJSTAND EN DE VERORDENING, REGELENDE DE BEVOEGDHEDEN EN DE SAMENSTELLING VAN DE IN TE STELLEN VASTE COMMISSIES VAN ADVIES EN BIJSTAND AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS' Ten aanzien van de hoorcommissies niet vallende onder de gemeentewet maar onder de Arobwet komt een separaat voorstel, aldus de VOORZITTER. Ten aanzien van punt 5 merkt de heer VAN REIJEN namens de PvdA op het volledig eens te zijn met de stelling dat het college gebaat is met een zo helder mogelijk inzicht van de commissie. De PvdA blijft echter van mening dat in bepaalde gevallen onthouding van standpunt-inneming mogelijk moet blijven omdat er meer overleg nodig kan zijn. De heer LAMBERS sluit zich aan bij het gestelde door de heer Van REIJEN. Hij is bijzonder ingenomen met punt 2. Ten aanzien van punt 5 denkt hij dat het goed is dat de raad het college vraagt om te trachten zoveel mogelijk te vermijden dat er staande de commissie nog nieuwe informatie wordt toegevoegd. Als dié afspraak gemaakt kan worden, behoudens overmacht, dan kunnen de commissieleden wellicht tegemoetkomen aan de wens van het college. De heer VAN ZANTVLIET merkt namens de Werknemerspartij op problemen te hebben met punt 5. De Werknemerspartij is van mening dat zij in de raad altijd op haar standpunt ingenomen in de commissie moet terug kunnen komen. Zo een definitief standpunt mogelijk is zal zij dit in de commissie duidelijk maken. Er zijn momenten waarop zij dit niet doet en dan zal zij dit aangeven. De heer REIJNDERS is blij dat de belangen van de kleine partijen op hun waarde worden geschat en dat zij mee mogen praten daar waar zij dit graag wensen. Hij bedankt het college daarvoor. De VOORZITTER deelt ten aanzien van punt 5 mede dat het college gebaat is met een zo helder mogelijk inzicht van de commissie. De portefeuillehouder zal moeten weten of een beoogd stuk die maand kan worden doorgeleid naar de raad of dat terugneming van het stuk aan de orde is. Het spreken van politiek geweten en het terugkoppelen naar de achterban zal daarnaast altijd mogelijk moeten zijn. Of het stuk in de raad aangepast, verworpen, of aangenomen wordt is een zaak van de raad als hoogste orgaan. Van de commissieleden, als specialisten zitting hebbend, mag verwacht worden dat zij met enig gezag namens fraktie en achterban kunnen spreken. Het dient verder niet gezocht te worden in een continu scheidsrechterlijk gebeuren, maar het college moet wel weten of het stuk enigszins door kan. Met betrekking tot de informatie op tijd. Dat is het allerbeste. Soms kan de informatie uitsluitend als hulpmiddel bij de besluitvorming worden beschouwd. Heeft de informatie het karakter van een geheel nieuw voorstel dan kan besluitvorming inderdaad niet worden verlangd. De commissie kan dan tot een maand uitstel besluiten of voorstellen een extra vergadering te beleggen. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 7. VERKLARING DAT WORDT VOORBEREID EEN WIJZIGING VAN HET UITBREIDINGSPLAN IN HOOFDZAAK MBT HET PERCEEL, SEKTIE Y, NR. 179 (GEDEELTELIJK) De heer BAARTMANS spreekt als volgt: 'Mijnheer de Voorzitter, de partij 'VOOR OUD EN JONG' kijkt er van op dat het college zo meegaand is voor deze drie gevallen en alles in het werk stelt om aan de eisen van deze mensen tegemoet te komen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1992 | | pagina 26