m
4
ii
Wat betreft het verlichten van de gebouwen gaat het haar inziens om een kleine groep die daarvan
profijt heeft. Daar is de PvdA op tegen.
De VOORZITTER antwoordt dat hij slechts heeft willen aangeven dat het sociaal veiligheidsplan óók
een aktiviteit is waarin de gemeente geld gaat stoppen met name in energie. Energie moet de
aandacht hebben als het gaat om het terugdringen van het verbruik. Inmiddels is er een periode
aangebroken dat het economisch weer wat anders gaat. Er wordt nog steeds gezocht naar
alternatieven voor energie. Dit soort zaken zijn weer bespreekbaar. Het verlichten van gebouwen
ziet men door heel Nederland bij interessante stadjes. Dat is ook de reden dat het in Steenbergen
naar voren is gekomen.
Ook de heer GORISSEN wijst er op de vergelijking sociaal veiligheidsplan en sfeerverlichting niet
korrekt te vinden. Hij stelt verder dat Gemeente Belangen Welberg pleit voor het tot 1993 minder
lang laten branden van de sfeerverlichting. In 1993 kan dan worden bezien of de verlichting langer
aan moet. Dit lijkt haar een betere weg omdat dan reeds meegewerkt is aan energiebesparing. Zij
ziet geen rendement in het laten branden van de sfeerverlichting tot 24.00 uur. Tot 22.00 uur en in
1993 evalueren kan de instemming hebben van Gemeente Belangen Welberg.
De VOORZITTER antwoordt dat de sfeerverlichting eerst eind oktober/november kan functioneren.
Het college is van mening dat over een heel jaar bezien moet worden nagegaan of het zinnig is om
de verlichting minder of meer uren aan te laten zijn. Het college denkt eind 1993 exact aan te
kunnen geven of het om een bedrag van ƒ.3800,-- of ƒ.4400,-- zal gaan. Het college wil alle
seizoenen in de evaluatie meenemen.
De VOORZITTER stelt vast dat in tegenstelling tot de PvdA Gemeente Belangen Welberg niet
principieel tegen is. Zij wil alleen dat de lampen branden als het nuttig is.
De heer GORISSEN merkt op dat Gemeente Belangen Welberg niet tegen het bedrag en de
investering is. Zij ziet geen rendement in het in de zomer aandoen van de lampen tussen 22.00 en
24.00 uur. Zij vindt dit energieverspilling. Verder zouden in de winter de lampen van 17.00 tot
22.00 uur kunnen branden. In dat geval wordt energie bespaard. Eind 1993 kan dan worden bezien
of de lampen langer aan moeten. Het college gaat eind 1993 bekijken of de verlichting korter kan.
Gemeente Belangen Welberg stelt voor dit om te keren.
De VOORZITTER antwoordt dat de verlichting met een schakelklok zal worden bediend. De instelling
daarvan zal afhankelijk van de evaluatie aan de hand van een jaarcyclus worden bepaald.
De heer VAN ZANTVLIET merkt namens de Werknemerspartij op dat in eerste instantie de wijze
waarop het voorstel aangebracht is onvrede bij zijn fraktie heeft gezet. Nu ziet zijn fraktie in dat het
voorstel voor Steenbergen toch wel positief uit zou kunnen lopen. Er wordt goed gekeken naar de
uren van in- en uitschakeling van de verlichting. De Werknemerspartij meent dat het college samen
met de technici bekwaam genoeg zullen zijn om te bezien welke uren de verlichting moet branden.
Zij gaat akkoord.
De VOORZITTER antwoordt de heer IJZERMANS desgevraagd dat schenkingen door derden
inderdaad een raadsbesluit vergen. De schenking is opgenomen in het voorstel. Als het voorstel
wordt aangenomen wordt impliciet besloten tot het in ontvangst nemen van de schenking.
De heer IJZERMANS wijst er op dat de schenking expliciet vermeld had moeten worden.
De VOORZITTER antwoordt dat het college expliciet zal aannemen dat de raad ook ja heeft gezegd
tegen de schenking.
De heer IJzermans stelt dat de PvdA tegen gaat stemmen. Het voorstel voor de gift van de PNEM
had apart vermeld moeten worden opdat de PvdA een andere bestemming aan die gift had kunnen
geven.
De VOORZITTER korrigeert dat de PNEM zelf uit een aantal voorstellen deze keuze gemaakt heeft.
De PNEM heeft expliciet aangegeven waarvoor de bijdrage aangewend moet worden.
Bij verwerping van het voorstel zou de PNEM gevraagd moeten worden voor het bedrag een andere
bestemming te mogen kiezen.
De VOORZITTER brengt het voorstel van het college in stemming.
Vóór het voorstel stemmen:
Brouwers, Van Elzakker, Heijmans, Lambers, Van Nispen, Ooms,
Rasenberg, Van Zantvliet;
Tegen het voorstel stemmen:
Baartmans, Gorissen, Van Reijen, Van Schilt, IJzermans.
De RAAD besluit overeenkomstig het voorstel met 8 stemmen vóór en 5 stemmen tegen.