m
7
De heer REIJNDERS staat achter de bezwarencommissie en vindt dat de
bouwvergunning afgegeven zou moeten worden. De heer REIJNDERS is derhalve
tegen het collegevoorstel.
De heer IJZERMANS zegt dat het hier gaat om de beweegredenen van de heer
Van Dorst om een dienstwoning bij zijn bedrijfspand te plaatsen. Als de
gemeente van mening is dat een burger geen recht heeft op een bouwvergun
ning zouden de mensen vanaf het allereerste moment, hierop schriftelijk
geattendeerd moeten worden.
Verder vraagt de heer IJZERMANS namens de PvdA of er in het vervolg bij
de verkoop van gronden andere bepalingen kunnen worden opgenomen die
scherper omlijnd zijn. Dit om achteraf discussies te voorkomen.
De heer VAN ZANTVLIET zegt namens de Werknemerspartij dat zij zich kunnen
vinden in het standpunt van de bezwarencommissieDe Werknemerspartij is
tegen het collegevoorstel.
De VVD is tegen het collegevoorstel en verzoekt derhalve alsnog medewer
king te verlenen in een art. 19 procedure. De heer LAMBERS sluit zich aan
bij het betoog van de heer IJZERMANS. Dit betreft een verzoek om te komen
tot ontwikkeling van een beleid met betrekking tot de uitgifte van
industrieterreinen. Met name de voorwaarden die worden verbonden aan het
bouwen van woningen.
Namens 'Gemeentebelangen Welberg' zegt de heer Gorissen achter het
standpunt van het college te staan. Tijdens gesprekken is niets naar
voren gekomen om het standpunt te herzien. Met de woningbouw op het
industrieterrein moet men erg voorzichtig zijn. Nieuwbouwwijken op het
industrieterrein moeten voorkomen worden. Gemeentebelangen Welberg vindt
dat de bouwvergunning geweigerd moet worden.
De VOORZITTER licht toe dat het college van mening is dat juridisch
wellicht sprake is van gescheiden BV's maar dat kavel 8, indertijd
verkocht aan de persoon die kavel 6 had, bedoeld is om zijn bedrijf uit
te breiden. Bij de beoordeling van een tweede woning moeten er heel
overwogen afwegingen worden gemaakt. In de commissie is al aangegeven dat
het college zal streven naar regels, die duidelijk en inzichtelijk zijn.
Dit soort aanvragen moet een aandachtspunt worden. Daar waar sprake is
van een tweede dan wel een andere bedrijfswoning op een later tijdstip op
een stuk grond dat reeds verkocht is, zou voordat de procedure ingaat het
een en ander al aan b w voorgelegd kunnen worden.
Men kan dan een schriftelijk verzoek indienen bij het college met de
vraag of er aan meegewerkt wordt.
In de tweede ronde zegt de heer LAMBERS dat het de bedoeling is om te
komen tot een weloverwogen besluit. Het is goed dat men in de toekomst
arbitraire kwesties op een andere wijze wil oplossen.
De heer IJZERMANS voegt hieraan toe, dat het standpunt wordt ondersteund,
dat afhankelijk van de grootte en van de continuering van het bedrijf een
en ander zal worden bekeken.
r
4