i
14
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
18. GEMEENTELIJK MINIMABELEID
De heer FRANKEN spreekt zijn waardering uit voor de goed leesbare nota maar
heeft bezwaar tegen verhoging van het bedrag. Toen vorig jaar het bedrag met
f. 5000,-- werd verhoogt had ook de toenmalige wethouder bezwaar tegen deze
verhoging omdat er beperkt gebruik van de regeling werd gemaakt. En uit het
stuk blijkt dat er ook nu nog beperkt gebruik wordt gemaakt van de regeling.
De noodzaak om het bedrag op te trekken acht hij niet aanwezig. Wel vraagt hij
zich af waar de bedragen die elk jaar over blijven naar toe vloeien.
De heer VAN REIJEN spreekt namens de coalitie-partijen en zegt dat de nota er
prima uit ziet. De nota spreekt hen aan. In plaats van een garantiefonds zagen
de coalitie-partijen liever de grenzen van het steunfonds verlegt. Grenzen die
verder gaan dan de zaken zoals genoemd in de nota. Meerdere zaken zouden in
aanmerking moeten komen voor een uitkering. Wanneer jaarlijks een bedrag ter
beschikking wordt gesteld aan de minima moeten we er naar streven dat bedrag
ook werkelijk te besteden. Als het beleid er opgericht is om hulpverlening te
bieden aan de minima op een zo breed mogelijke schaal dan geloven wij dat de
drempel die nu zo hoog is wellicht echt verlaagd kan worden
Wethouder HEIJMANS antwoordt dat er nu een minimanota is waarbij de drempel
plat gelopen zal worden. Zodat het geld inderdaad noodzakelijk zal blijken te
zijn. Het restant van de vorige jaren vloeit terug naar de algemene middelen.
Het uitbreiden van het steunfonds is een nog meer sociaal beleid dan dat er al
was. De voorlichting wordt verbeterd. Dat staat in de nota.
De heer VAN REIJEN merkt op dat hij bedoeld heeft te zeggen, handel zoveel
mogelijk in de geest van de wet.
De VOORZITTER deelt nog mede dat inkomensbeleid in eerste instantie een
rijksbeleid is. Als de wet ruimte vrij laat moet je die benutten.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel met
dien verstande dat de heer FRANKEN geacht wordt tegen de verhoging te zijn.
19. PLAN VAN SCHOLEN 1991-1993 (artikel 54 W.B.O.)
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel
20. AANVULLING EN WIJZIGING MEERJARENEROGRAM RESTAURATIE MONUMENTEN 1991 - 1995
(Rijksbijdrageregeling Monumenten)
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel
21. RONDVRAAG (begin J. Baartmans)
Afkoopsom CAI (M. Reijnders)
De heer REIJNDERS vraagt of alle bewoners, die het betreft, schriftelijk
informatie hierover kunnen krijgen.
De VOORZITTER antwoordt dat bijna iedereen die het aangaat al heeft gebeld.
Met de Enwa zal dit worden besproken. Als de bespreking met de Enwa is
afgerond zullen wij alle betrokkenen daar van bericht doen.
De heer RASENBERG vraagt of er in de overeenkomst aangegaan met de Enwa niets
is geregeld over deze zaak.