6 De heer FRANKEN heeft niets tegen het instellen van de werkgroep maar vraagt of de mogelijkheid bestaat om de werkgroep ook te laten onderzoeken of gedeeltelijke overkapping van de Meermin tot de mogelijkheden kan behoren. De heer REIJNDERS geeft groen licht aan de wethouder om alle mogelijk heden te onderzoeken om te komen tot een overdekte accommodatie. De heer VAN ZANTVLIET vraagt om schorsing. De VOORZITTER deelt mee daar in toe te stemmen dan nadat ook andere sprekers aan het woord zijn geweest. De heer VAN ZANTVLIET deelt mee gedeeltelijk akkoord te gaan met de bevoegdheden van de wethouder, maar zien graag dat als een particulier in de werkgroep zitting neemt dat ook iemand van de belangengroep zitting kan nemen in de werkgroep. De VOORZITTER antwoordt dat niet de wethouder de besprekingen gaat voeren maar het college. De portefeuillehouder is de eerst verantwoor delijke. Namens dat college wordt de discussie gevoerd. De heer VAN SCHILT stelt dat zijn fractie geen moeite heeft met het voorstel van het college. De heer VAN REIJEN vraagt schorsing voor overleg binnen de coalitie partij en. Ook de heer VAN ZANTVLIET deelt mee schorsing te willen voor het aangaan van overleg. De VOORZITTER schors de vergadering voor 10 minuten. Na 10 minuten heropent de VOORZITTER de vergadering en geeft het woord aan de heer Van Zantvliet. De heer VAN ZANTVLIET zegt dat de Werknemerspartij vind dat duidelijk moet worden aangegeven dat de Meermin niet wordt meegenomen in de discussie. Tevens vraagt hij of er een lange termijnvisie over de totale investeringen van het buitenbad kan worden aangegeven. Nogmaals vraagt hij of om zitting van iemand uit de belangengroep in de werk groep, en vraagt zicht tevens af waarom de betreffende particulier wel in de werkgroep zitting kan nemen. De heer VAN REIJEN heeft behoefte om te verklaren dat geen enkel van de coalitie-partijen er aan denkt, of gedacht heeft, om het buitenbad op te doeken. Zelfs maar te denken aan een constructie waarbij het buitenbad in gevaar zou komen. Wel zijn de partijen zich bewust van de behoefte in de Steenbergse samenleving aan een goede zwemgelegenheid het gehele jaar. Bij zomers zoals deze en vorig jaar is het bad maar 4 maanden open. Al die andere maanden moet men naar elders om te zwemen. Zwemgelegenheid het gehele jaar door is zeer welkom in Steenbergen. Dat was ook zo in het verleden. Denk maar aan het drie-in-één plan. Op zich een praktisch streven maar financieel niet haalbaar. En nu behoeft men daar vanuit de gemeentelijke overheid al helemaal niet meer op te rekenen, al zou het absoluut onze voorkeur hebben. Wat er nu over blijft is het particulier initiatief, maar ook dat heeft zijn grenzen. Op grond van deze overwegingen en vanuit de gedachte dat een 25-meter bad, inclusief verdere accommodatie als door de betrokken particulier bedoeld een aanwinst voor de Steenbergse gemeenschap kan zijn, komen de coalitie-partijen tot het volgende standpunt: - men is bereid het college groen licht te geven voor gesprekken zoals voorgesteld op basis van de door u genoemde uitgangspunten. Verder willen wij beslist niet gaan en verbinden hieraan tevens de voorwaarden dat de raad regelmatig en volledig wordt geïnformeerd over de gesprekken die gevoerd zijn. Dit met het doel één en ander nauwlet- HE~

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1990 | | pagina 89