5 8. NOTA INZAKE VERHOGING HONDENBELASTING EN BESTRIJDING HONDENOVERLAST De heer van REIJEN zegt dat de coalitie-partijen, CDA, GW, PvdA en Kruisland 78, van mening zijn dat de ingevoerde maatregelen ter bestrij ding van overlast door honden in redelijke mate succesvol te noemen zijn. Naast de kwaliteit van de maatregelen is dat, voor het grooten deel te danken aan de groep hondenbezitters die zich aan de regels houden. Hun goedwillende houding zou dus eigenlijk niet gestraft mogen worden met een belastingverhoging. Omdat de getroffen maatregelen zeker nog niet optimaal te noemen zijn en er ook nog hondenbezitters zijn die het er niet zo nauw mee nemen zullen ze hier en daar wat aangescherpt of geïntensiveerd moeten worden.Dat kost wellicht meer geld, maar zeker is dat niet. Een evaluatie van alles wat ermee samenhangt door de ad hoc- commissie moet o.i. daar meer duidelijkheid in brengen. Alle voornoemde zaken afwegend komen de coalitie-partijen tot het volgende standpunt inzake het voorstel: Wij zijn in principe niet tegen de voorgestelde gefaseerde verhoging van de hondenbelasting met f. 15,in 3 jaar. Wij verbinden er wel een aantal voorwaarden aan. Te weten: a. Genoemde verhoging is de laatste die aan de hondenbezitters wordt op gelegd voor een groot aantal jaren; b. Behalve de verhoging voor 1991 (met f.5,die in de komende begroting moet worden verwerkt, zullen de twee volgende fasen als voorlopig worden gezien. c. Of ze in 1992 en 1993 definitief worden moet afhangen van hetgeen uit de evaluatie van de ad-hoc-commissie komt inzake kosten en effecti viteit van de maatregelen. Met andere woorden, als mocht blijken dat met de huidige belastingopbrengst en de verhoging van 1991 redelijk uit te komen is, dan geen verdere verhoging. Anderzijds is f. 15, totaal het maximum. De heer FRANKEN zegt het eens te zijn met de verhoging van drie maal f. 5,De vervuiler moet in principe betalen. Ik hoop wel dat de controle wat frequenter en op andere uren plaats zou kunnen vinden. De ad hoc- commissie zal vooraf een en ander nog eens moeten bekijken. De heer BAARTMANS deelt mee tegen elke verhoging te zijn. De heer ADRIAANSEN zegt dat de werknemerspartij tegen de verhoging van de hondenbelasting is als dat via de onroerend-goedbelasting wordt geheven. Wij kunnen ons vinden in de verhoging van de hondenbelasting en stellen u voor om eventueel de verhoging te laten plaats vinden met twee maal f. 7,50. Wethouder OOMS antwoordt dat hij van plan is de ad hoc-commissie nog voor de vakantie bijeen te roepen. Daarbij ook de controleurs en de rijkspoli tie bij uit te nodigen. In de commissie gemeentewerken heb ik gezegd dat de vervuiler in principe zal moeten betalen. Ik heb daarbij ook gezegd dat ik het geen probleem vind dat een deel van de kosten gedragen worden uit de opbrengsten van de onroerend-goedbelasting. Als alle kosten uit de opbrengst van de hondenbelasting zal moeten worden gedekt zal die belast ing aanmerkelijk moeten worden verhoogd. De controle zal uitgebreid moeten worden en de toiletten zullen nog vaker schoongemaakt moeten worden. De heer FRANKEN vraagt of er met de rijkspolitie al contact is geweest inzake de medewerking van hun kant. Wethouder OOMS deelt mee telefonische contact te hebben gehad met de rijkspolitie. Deze deelde mee dat in het "klusjeswerk" meer controle zal worden uitgeoefend. De VOORZITTER legt uit dat eigenlijk de verhoging van f. 15,ineens zou moeten plaats vinden. Het tekort is er. Op aandringen van uw raad worden de hondentoiletten met een hogere frequentie schoongemaakt. Dat kost geld. Het voorstel van de heer Adriaansen zal ook bekeken moeten worden.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1990 | | pagina 78