-5- De heer VAN ELZAKKER verklaart, dat zijn fraktie de motie van de P.v.d.A. ondersteunt. Vooral het verlies aan arbeidsplaatsen betreurt hijHij heeft begrip voor het standpunt van de heer Hage, maar heeft er ook geen moeite mee als de zin gehandhaafd blijft. De heer VAN REIJEN stelt, dat zijn fraktie bij het opstellen van de motie van mening was, dat die zin er in moest. Belangrijker vindt hij een unaniem besluit van de raad en als dat daartoe bijdraagt zonder die zin. Hij meent overigens, dat de raad best de financiële positie van AKZO als argument mag aanvoeren, vooral als men bedenkt, dat over 1988 bijna een miljard gulden werd verdiend. De heer HEIJMANS verklaart, dat hij de volledige motie steunt, maar sluit zich bij het voorbehoud van de heer van Reijen aan. De VOORZITTER concludeert, dat de motie alleen dan voor de gehele raad aanvaardbaar is als daaruit de zin over de financiële positie van AKZO wordt weggelaten. De motie luidt dan als volgt "De raad van de gemeente Steenbergen, op donderdag 25 mei 1989 in vergadering bijeen; Kennis genomen hebbende van het voorgenomen besluit van de divisie-direktie van AKZO Vezels en Polymeren met betrekking tot AKZO-Steenbergen, en hoewel overwegende dat dit voorgenomen besluit in positieve zin afwijkt van het eerdere divisie-standpunt, is van mening dat een afslanking van het bedrijf naar 200 medewerkers toch een ernstige aantasting van de werkgelegenheid in Steenbergen zal betekenen die vooralsnog onaanvaardbaar is. is voorts van mening dat de divisie-direktie, in samenspraak met anderen, de totale werkgelegenheid van de vestiging Steenbergen, in AKZO-verband, moet zien te behouden. en brengt deze mening ter kennis aan - de direktie van AKZO Vezels en Polymeren -divisie - de direktie van AKZO Nederland bv - Raad van Commissarissen AKZO Nederland en gaat over tot de orde van de dag." De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming dienovereenkomstig. VII. 1. Brief J. Dam over hondenoverlast (M. Reijnders) De heer REIJNDERS vraagt of er al ontwikkelingen zijn t.a.v. het het onderzoek naar controle-mogelijkheden. De VOORZITTER antwoordt, dat er is gesproken met de groepscommandant van de rijkspolitie en een verzoek naar wildbeheer is gezonden voor een gesprek. Hij hoopt in de juni-vergadering uitsluitsel te kunnen geven en de controle na de inwerkingtreding van de betreffende APV-wijziging te kunnen starten. De heer FRANKEN meent, dat men op de hondenuitlaatplaatsen de uitwerpselen niet behoeft te verwijderen. De VOORZITTER beaamt dit. De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1989 | | pagina 69