-5-
De heer IJZERMANS meent, dat mensen, die van goede wil zijn best wat
goedkoper uit mogen zijn dan zij, die niet op tijd betalen of van kwade
wil zijn.
De VOORZITTER wijst op het aspect van vooruit betalen of aan het
einde van de dienstverrichting. Er zijn energiebedrijven, die hun incasso
datum naar het begin van de leveringsperiode hebben geschoven en op grond
daarvan iets extra's doen. Bij het onderzoek is het dus van belang aan te
geven welke peildatum is gekozen, zodat dit gegeven met de ENWA-regeling
is te vergelijken.
De heer IJZERMANS kan verzekeren, dat het bedrijf, waar hij op doelt
een dergelijke taktiek zeker niet zal toepassen.
4. VOTERING KREDIET AD F. 15.180,— VOOR DE
VERVANGING VAN DE SNEEUWPLOEG (32e wijziging
begroting 1989)
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel.
5. TOEKENNING BIJDRAGEN 1988 EN 1989 T.B.V.
FLANKERENDE OUDERENVOORZIENING (34e
wijziging begroting 1989)
Alarmeringsapparatuur
Mevrouw VAN NISPEN-AARDEN vreest, dat als de bijdragen t.b.v.
alarmeringsapparatuur binnen de normale begroting moeten worden gefinan
cierd andere zaken in de knel komen. Dit temeer, omdat het om kostbare
apparatuur gaat. Vorig jaar is er tijdens overleg tussen de stichting en
de gemeenten Steenbergen-Halsteren gezegd, dat voor zinnige aanvragen een
beroep kon worden gedaan op de algemene middelen, waar nu het geld van het
flankerend ouderenbeleid eigenlijk in zit. Uit het voorstel blijkt echter,
dat financiering in het normale budget moet worden gevonden. In omliggende
gemeenten, maar ook in Halsteren, worden de gelden van het flankerend
ouderenbeleid wel aan de alarmering besteed. In Roosendaal en Wouw, maar
in meer gemeenten, worden via de beleidsnota zelfs meer gelden vrijgemaakt
voor het ouderenbeleid. Zij vraagt zich af hoe dat in de toekomst in
Steenbergen moet.
De heer IJZERMANS wijst er op, dat bij de aanleg van de C.A.I.
gekozen is voor een retoursysteem. Hij vraagt of al is nagegaan wat de
mogelijkheden en de kosten daarvan zijn. Er zijn gemeenten, die er gebruik
van maken.
Mevrouw VAN NISPEN-AARDEN merkt op, dat hierover in streekgewestelijk
verband is gesproken. Er wordt getracht in de regio tot een uniform
systeem te komen. Voorzichtigheid bij de keuze is geboden om te voorkomen,
dat er na enkele jaren al veranderd moet worden. Inderdaad dienen alle
mogelijkheden te worden bezien.
Wethouder ADRIAANSEN antwoordt, dat inderdaad door het rijk gelden
voor flankerend ouderenbeleid beschikbaar zijn gesteld, die in hetzelfde
jaar moesten worden besteed, op straffe van teruggave. In 1988 is met het
gecoördineerd bejaardenwerk afgesproken, dat een aanvrage kon worden inge
diend, waarna de mogelijkheden zouden worden nagegaan. Gisterenavond heeft
hij dit ook gezegd en de vertegenwoordiger van de stichting heeft hier
kennis van genomen.
Hij zegt toe om bij het eerstvolgend overleg met de ENWA over de
CAI-overname ook het punt van de alarmering ter sprake te brengen.
De VOORZITTER heeft van mevrouw van Nispen-Aarden begrepen, dat de
aanschaf een flink aantal jaren mee moet kunnen, zodat de keus zorgvuldig
moet worden gemaakt. Beseft moet worden, dat het om een beperkte groep
mensen gaat en dat bij overlijden of verhuizing apparatuur vrijkomt.