-7-
8. VASTSTELLING VAN HET EDUCATIEF EROGRAMMA BASIS
EDUCATIE 1990 EN SUBSIDIERING OVO, REGIONAAL
INSTITUUT VOOR BASISEDUCATIE VOOR HET JAAR 1990
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorstel.
9. VASTSTELLING RICHTLIJNEN VOOR VERSTREKKING VAN
TEGEMOETKOMING UIT HET MINIMAFONDS VOOR KOSTEN
ONDERHOUDEN SOCIALE CONTACTEN
De heer VAN ELZAKKER merkt naar aanleiding van het antwoord van b e nw
op de in de commissie financiën gestelde vragen op, dat het om twee punten
gaat:
letijdvak zijn van minima
Het voorstel gaat uit van een kalenderjaar, zodat afhankelijk van
de aanvraagdatum, men veel langer op een minimum-inkomen aangewezen
moet zijn. Hij heeft gevraagd om de tijdsduur terug te brengen tot een
jaar voorafgaande aan de aanvraag.
2ebetaling achteraf
Om een nog langere tijd te voorkomen heeft hij gevraagd om per
half jaar af te rekenen.
Uit het antwoord heeft hij begrepen dat het college tegen zijn voor
stellen bezwaar heeft i.v.m. de extra belasting van de afdeling sociale
zaken. Hij heeft daar begrip voor, maar vindt wel de termijn van een
kalenderjaar iets te lang. Het voordeel van het kalenderjaar is, dat aan
vragers dan over een jaaropgave beschikken, zodat sociale zaken niet apart
hoeft te toetsen. Als de termijn op een jaar wordt gesteld dan behoeven
toch slechts twee elementen getoetst te worden, n.l. is men op de datum
van aanvraag aangewezen op een minimuminkomen en was men dat een jaar
geleden ook. Van de secretaris van de commissie financiën heeft hij
begrepen, dat afrekening per half jaar doenbaar is.
Hij vraagt het college om dit nog eens te bekijken, want bij het
voorstel kan men jaar moeten wachten op een uitkering uit het fonds.
Hij vindt dat te lang.
De heer VAN REIJEN spreekt als volgt.
"De fraktie van de Partij van de Arbeid begroet dit voorstel enerzijds met
vreugde omdat u onze vragen, gesteld naar aanleiding van de verhoging van
de zwemtarieven serieus heeft genomen. Maar anderzijds vinden we het een
en ander toch nog al krap bemeten. En dat laatste is voor ons een reden om
op enige wijziging aan te dringen.
Maar eerst willen we een aantal opmerkingen over de richtlijnen, die vast
gesteld moeten worden, aan u kwijt. Dit ter argumentatie van onze wensen
tot wijziging.
1. Dat men eerst een vol kalenderjaar echte minima moet zijn en daarna in
feite nog eens een vol jaar moet wachten eer men een tegemoetkoming kan
krijgen is ons inziens een veel te lang tijdsbestek en niet
aanvaardbaar
2. Voorts kunnen wij ons heel goed voorstellen dat er minima zijn, die:
a. Géén muziekonderwijs kunnen of willen volgen.
b. Niet doen aan kunstbeoefening of vormingsaktiviteiten
c. Niet aan sport kunnen of willen doen en dus ook niet gaan zwemmen.
d. Gezien hun leeftijd géén schoolreisjes meer maken.
e. Misschien wel naar de bibliotheek gaan, maar zeker niet naar een
museum, vanwege de reiskosten.
Maar wij kunnen ons wèl voorstellen, dat sommigen van hen een sociaal
kontakt missen dat via een abonnement op een krant of tijdschrift enigzins
opgeheven kan worden.