-6-
De heer REIJNDERS sluit zich bij de vorige sprekers aan t.a.v. de morele
plicht, die de gemeente heeft. Hij vindt het moeilijk om eigen berekeningen
op te stellen en is het met de V.V.D. eens, dat de taxatierapporen maat
gevend moeten zijn. Hij sluit zich bij het voorstel van de V.V.D. aan.
De VOORZITTER wil nadrukkelijk stellen, dat de integriteit van de heer
Nijpels als taxateur niet in twijfel wordt getrokken. Daarnaast moet worden
onderkend, dat de stichting adviesbureau onroerende zaken regelmatig wordt
vermeld in de KroonjurisprudentieDe Kroon heeft in meerdere gevallen
beslist, dat een woonwagencentrum in het algemeen niet aanleiding is om een
schadevergoeding ex artikel 49 W.R.O. te rechtvaardigen. Men gaat er n.l.
vanuit, dat als er een woonwijk zou worden gebouwd daaruit geen schade kan
worden ontleend.Een woonwagencentrum wordt daarmee gelijk gesteld.
Spreker vindt het bijzonder moeilijk om nu namens het college standpunt
te bepalen. Overigens meent hij, dat de raad de moraliteit buiten behande
ling moet laten, want dat aspect is niet relevant.
Hij vraagt zich af waarom uit de raad stemmen opgaan om rente te
berekenen, want z.i. heeft men geen renteschade geleden. Zij hebben immers
hun pand niet verkocht en daardoor verlies geleden.
De stelling van mevr. v.d. Watering om de Raad van State over de schade
vergoeding te laten beslissen is ten principale onjuist. Het is volgens de
wet aan de raad om te beslissen en aan betrokkenen om daartegen beroep aan
te tekenen.
De heer VAN REIJEN merkt op, dat het betalen van rente niet door de raad
wordt geopperd, maar door het college in zijn voorstel.
De VOORZITTER antwoordt, dat het voorstel van b&w uit een heel andere
geest is geboren dan hetgeen nu in de raad naar voren wordt gebracht. Boven
dien gaat het dan om veel hogere bedragen, dus aanzienlijk meer rente-ver
goeding. Het b&w-voorstel is een compromis tussen "Ja" en "eigenlijk hoort
het niet".
De VOORZITTER schorst om 19.55 uur de vergadering voor beraad.
De VOORZITTER heropent de vergadering om 20.05 uur.
De heer HAGE merkt vooraf op, dat hij niet zozeer het accent op de
morele kant bedoelt te leggen, maar op de realiteit. Vast staat immers, dat
de woningen bij verkoop minder zullen opbrengen. Daar men hoeft geen
taxateur voor te zijn.
T.a.v. de heer de Bruin handhaaft zijn fractie haar voorstel om
f.40.000,= toe te kennen. Er is vóór en tijdens de aanleg van het woonwagen
centrum steeds gezegd, dat "wij de Bruin de meest getroffene vinden".
Voor wat betreft de heer Andriessen is het moeilijk een bedrag te
noemen, omdat het ene bureau zegt dat er geen schade is en het andere voor
de bungalow f.50.000,= schade taxeert. Het bedrijf komt z.i. niet voor ver
goeding in aanmerking. Enigszins kan hij meedenken met de opvatting, dat het
woongenot van de heer Andriessen minder aangetast wordt dan dat van de heer
de Bruin. Bovendien is de bungalow gekoppeld aan het bedrijf en is die als
bedrijfswoning te beschouwen.
Om met enkele fracties tot een compromis te kunnen komen stelt hij voor
om aan de heer de Bruin f.40.000,= en aan de heer Andriessen f.25.000,= uit
te keren, zonder rentevergoeding.
Mevr. ONLAND-VHAAREN verklaart, dat haar fractie het voorstel van de
V.V.D. steunt.