-7- 12. BEANTWOORDING VRAGEN EN REAKTIES OP WEZLIJNSPLAN 1988-1990 De heer VAN REIJEN verklaart, dat de stelling van het college in te stemmen met het advies van de welzijnscommissie zijn fractie noopt tot een aantal opmerkingen. Zo stelt die commissie enerzijds, dat het moeilijk is de criteria voor achterstandsgroeperingen vast te stellen en dat het begrip "achterstand" ruim moet worden geïnterpreteerd. Men wel dus kennelijk geen grenzen aangeven. In ongeveer dezelfde zin schrijft de commissie echter, dat organisaties zelf moeten aangeven waar de grenzen van de belangstelling en behoeften liggen. Op zich kan zijn fractie het met het laatste wel eens zijn, maar dit verhoudt zich niet met de criteriastelling T.a.v. de emancipatie en het jeugd-en jongerenwerk valt het hen op, dat gewacht wordt op signalen en dat er dan pas iets wordt gedaan. Ook dit vindt zijn fractie geen sterk punt, want bescheidenheid komt dan in het gedrang. Hij verzoekt het college deze opmerking ter harte te nemen. Daarnaast kan hij geen respons bespeuren op de algemene roep om een echt emancipatiebeleid. Het college kan niet volstaan met het afwachten van een beleidsopzet door de groeperingen zelf. Het is het college, dat beleid moet maken. Zijn fractie stelt de raad dan ook voor b&w op te dragen alsnog de veel gevraagde emancipatienota op te stellen en deze met de belangengroepe ringen te bespreken. De door zijn fractie gestelde vragen zijn voldoende beantwoord en hij gaat er mee akkoord, dat deze als bijlage aan het welzijnsplan worden toege voegd Hij verwacht de nieuwe subsidie- annex procedureverordening in augustus of september a.s. aan de raad aangeboden, dus ruim vóór de subsidietoewij zingen. Graag wil zijn fractie weten hoe het staat met de discussie-nota oude renbeleid, die volgens toezegging uiterlijk februari 1988 gepresenteerd zou zijn. Wethouder ADRIAANSEN stelt voorop, dat verschillende door de heer van Reijen aangehaalde punten in de augustusvergadering aan de orde zullen komen. Zo zal de emancipatie-nota toch al tot stand komen, nadat het door enkele groeperingen gevraagde overleg zal plaats hebben gevonden. Hij acht het juist om eerst met belanghebbenden wensen, behoeften en mogelijkheden te bespreken. Het belangrijkste aspect is de begeleiding daarna om er zeker van te zijn, dat wat de nota aangeeft ook kan worden uitgevoerd. De politiek zal er volledig achter moeten staan. Een en ander gaat tijd kosten en zodra in zicht bestaat door wie de nota het best kan worden opgesteld zal de raad een voorstel voor credietvotering worden gedaan. Want het opstellen zal extra werk, dus extra kosten meebrengen. De heer VAN REIJEN is blij met dit antwoord. Mevr. ONLAND-VHAAREN is het er mee eens, dat de nota gedragen zal moeten worden en dat deze in samenwerking mèt i.p.v. dóór de emancipatiegroeperingen wordt opgesteld. T.a.v. de financiering wijst zij er op, dat de gelden, die voor het emancipatiebeleid beschikbaar waren dat ook in de toekomst, zij het in een andere vorm, zullen moeten blijven. Wethouder ADRIAANSEN vindt het beschikbare subsidiebedrag van f. 6.800,niet het voornaamste. Belangrijker is het tot stand komen van een nota, die meer geld zal kosten. Daarom staat hij er zo op, dat de politiek er 100% achter zal staan. Op de congresdag, onlangs in Ede, is dit nadrukkelijk aan de deelnemers meegegeven. Mevr. ONLAND- VAN HAAREN wil in dit verband opmerken, dat emancipatie niet alleen vrouwen geldt. Dat maakt ondersteuning wellicht gemakkelijker.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1988 | | pagina 62