-3-
1. OPENING
De VOORZITTER opent de vergadering met het gebruikelijke gebed en heet
alle aanwezigen welkom.
Hij deelt mee, dat verhinderd zijn de vergadering bij te wonen:
A. Heijmans wegens verblijf in het ziekenhuis, A. IJzermans in verband met
ziekte en A. Hage door vakantie.
2. VASTSTELLING NOTULEN OPENBARE VERGADERING VAN 26 MEI 1988
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming tot vaststel
ling van de notulen overeenkomstig het concept.
3. BEHANDELING INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
A. INGEKOMEN STUKKEN
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel.
B. MEDEDELINGEN
red: geen vragen en opmerkingen)
4. VERKOOP 30 m2 GROND AAN A. AARTS, PAST. KERCKERSTRAAT 1 TE STEENBERGEN
(Tevens algemene discussie over eenheid in prijs)
De heer REIJNDERS wil pleiten voor het hanteren van eenheidsprijzen. Dit
bevordert de duidelijkheid naar de burger, die vaak niet begrijpt waarom er
tussen stukjes grond prijsverschillen moeten zijn. Mochten andere belangen
een rol spelen dan zou de grond om niet kunnen worden overgedragen. Het gaat
hem erom, dat de mensen vooruit weten wat zij moeten betalen als zij bij de
gemeente een aanvraag om aankoop van een stukje grond willen indienen.
De VOORZITTER antwoordt, dat nu eenmaal niet elke verkoop en elke grond
hetzelfde is. B&W streven naar een eenheidsprijs, maar elementen als lig
ging, gebruik en beperkingen beïnvloeden de te bepalen verkoopprijs. Bij el
ke verkoop wordt dit de candidaatkoper en de raad uitgelegd.
De heer FRANKEN vindt het dan wel vreemd, dat voor tuingrond aan de heer
Aarts f10per m2 wordt bedongen, terwijl onder agendapunt 5 f.5,= wordt
gevraagd
Wethouder OOMS merkt op, dat de grond, die f,10,= moet opbrengen vlakbij
de woning ligt en die van f.5,= niet. Ook in het verleden is steeds dit on
derscheid gemaakt. Ook al betreft het in beide gevallen tuingrond, het een
is als een huisperceel te beschouwen en het andere juist niet. De aanwezig
heid van betonriolering verlaagt de waarde van grond, want beperkt het ge
bruik.
De VOORZITTER vult aan, dat bij elk voorstel de prijsstelling onderbouwd
is, daarmee het eenheidsprincipe onaangetast latend.
De heer VAN REIJEN vindt ook, dat een en ander niet erg duidelijk voor
de burger is. Hij heeft dat ook in de commissie financiën betoogd, ook al
ziet hij hiervan niets in het verslag opgenomen. Overigens constateert hij
een andere tegenstrijdigheid in de voorstellen, n.l., dat het ene stukje
grond verhuurd wordt en het andere verkocht. Hij vraagt zich af of de
kopers, behalve de woningstichting, de keus hebben gehad tussen huur en
koop. Waar het om gaat is, dat voor de burgers het beleid op dit terrein
niet duidelijk is.