ft
-6-
10.RONDVRAAG (begin: A. Heijmans)
10.1 BRADERIE WELBERG (A. Heijmans)
De heer HEIJMANS heeft uit het antwoord van het college begrepen, dat er
geen toestemming wordt verleend. Hij vindt het jammer, dat het zo is
gelopen. Inderdaad zijn er schoonheidsfouten gemaakt, maar ondertussen
hebben veel verenigingen voorbereidingen getroffen. Hij zou graag zien, dat
de raad en het college alleen voor dit jaar de vergunning toch maar afgeven,
maar de volgende jaren het regelment strikt toepassen. Het gaat nu om maar
enkele dagen binnen de gestelde termijn.
De VOORZITTER stelt, dat het voorstel van de heer Heijmans in strijd is
met een geldend reglement. De kermisvakbond blijft bij haar bezwaar, ook al
is er sprake van maar twee dagen overschrijding. Met veel moeite lukt het om
voor Welberg een kermis te houden. Hij vreest, dat bij het doorgaan van de
braderie de gemeente de pachtsommen of een deel daarvan zal moeten terug be
talen. Hij vindt, dat de kermisexploitanten gelijk hebben. Zij hebben het
toch al moeilijk genoeg.
De heer VAN REIJEN vraagt of het mogelijk is staande de vergadering de
termijn van één maand te veranderen in vier weken.
De VOORZITTER zou dit een daad van onbehoorlijk bestuur vinden.
Overigens hebben de kermisexploitanten aangeboden om dit jaar of anders
volgend jaar braderie en kermis samen te laten vallen.
De heer FRANKEN meent, dat tijdens het overleg met de kermisexploitanten
en het dorpsfeestencomité gesproken is over vier weken en niet over een
maand. Hij vindt het koppelen aan twee dagen muggenzifterij
Mevr. ONLAND-VHAAREN ziet de oorzaak van de problemen in de termijn
stelling van een maand. Omdat evenementen in het weekend plaats vinden lijkt
haar het stellen van een periode van vier weken veel duidelijker.
Wethouder OOMS heeft in de raadsvergadering van maart toegezegd naar een
compromis te streven. Enkele dagen daarna is er overleg gevoerd met de be
langhebbende partijen en de heer Heijmans. De oplossing leek gevonden door
het aanbod van een kermisexploitant om geen bezwaar te maken als de braderie
en de kermis de volgende jaren tegelijk gehouden worden. Inmiddels was er
een brief van de voorzitter van de kermisbond ontvangen, die leidde tot de
zelfde oplossing, mits het dorpscomité dit schriftelijk zou bevestigen.
Helaas volgt er dan een brief van het comité, waarin wordt verklaard dat men
niet akkoord gaat met het compromis. Tevens wordt gevraagd om de braderie
een week te vervroegen, derhalve op 28 en 29 mei te houden. Dat valt echter
ook binnen de termijn van een maand, en trouwens ook van vier weken.
De VOORZITTER concludeert, dat de kermisexploitanten zich derhalve
blijven beroepen op het Kermisreglement, op grond waarvan zij hun inschrij
ving hebben gedaan.
Wethouder OOMS moet erkennen, dat tijdens het overleg steeds is
gesproken over een termijn van vier weken en niet over een maand. De precie
ze tekst van het reglement had hij toen niet bij de hand. Niemand heeft er
bij stil gestaan dat als de braderie een week zou worden vervroegd er dan
nog strijdigheid met het reglement bestond.
De VOORZITTER betreurt het, dat hij nu pas voor het eerst hoort, dat er
over vier weken is gesproken, terwijl het reglement een maand noemt. Hij
weet niet beter of de kermisexploitanten blijven bezwaar maken als er in de
toekomst niet een samengaan wordt gegarandeerd.