gpü
-5-
B.5. Waterhuishouding Steenbergen-Zuid (A.Heijmans)
De heer HEIJMANS heeft uit de aanvullende mededeling begrepen, dat
hij toch enigszins gelijk had met zijn waarschuwing over de waterhuis
houding
Wethouder OOMS blijft de mening van de heer Heijmans bestrijden. Het
gaat alleen over de overstorten van Zuid, bij de Oudlandsestraat en de
Seringenlaan. De duiker onder de rondweg is, naar hij al jaren bang
voor was, onvoldoende bij zeer zware regenval. Nieuwe duikers onder de
rondweg is zeer duur en de oplossing is dan het graven van een grote
sloot, die onder de Wipstraat door, het water naar de Boomvaart
afvoert. De waterhuishouding van het sportpark is in orde en heeft hier
niets mee te maken.
De heer HEIJMANS heeft steeds de waterhuishouding in totaliteit be
doeld, want het gebied Zuid is van oudsher een zeer natte hoek. Met de
rapportage is hij tevreden.
4. AANKOOP GROND OUDLANDSESTRAAT 62-86 TE STEENBERGEN
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel.
5. AANKOOP PERCEEL GROND WATERTORENWEG TE STEENBERGEN
De heer IJZERMANS vraagt zich af of de ontsluiting niet met spoed kan
worden gerealiseerd, dus vóór de 3e fase.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit moet aansluiten op het bouwrijpmaken
van de 3e fase. Apart realiseren is veel te duur.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.
6. AANKOOP PERCEEL GROND T.P.V. BETONNEN POMPPUT
De RAAD besluit zonder discussie en hoofdelijk stemming overeenkomstig
het voorstel.
7. VERKLARING DAT WORDT VOORBEREID EEN POTENTIËLE WIJZING VAN HET UITBREI
DINGSPLAN IN HOOFDZAAK M.B.T. PERCEEL WILDENHOEKSESTRAAT 7 TE STEENBERGEN
De heer HAGE zegt, dat zijn fractie met het voorstel akkoort gaat, omdat
er voorbereidingen zijn getroffen en vage toezeggingen zijn gedaan. Hij
heeft er moeite mee, dat een overheidsinstantie op deze manier de gemeente
voor een voldongen feit plaatst, terwijl een andere overheidsorgaan, de pro
vincie, de gemeenten steeds wijst op stringente toepassing van de regels
voor het buitengebied. Hij vraagt zich hoe dat in de toekomst gaat als een
landbouwer zijn gebouwen behoudt en dan een andere activiteit gaat ontplooi
en. Dit zal als gevolg van de verwachten sanering van landbouwbedrijven wel
eens een groot probleem kunnen worden. Wellicht zal het gebeuren binnen een
gebouw niet op moeilijkheden behoeven te stuiten, maar dat zal wel het geval
zijn voor buitenactiviteiten, zoals stallingen e.d.
De VOORZITTER is het volkomen met de heer Hage eens. In de toekomst zal
de raad dit van geval tot geval moeten bekijken. Jurisprudentie wijst uit,
dat doelmatig gebruik van gebouwen toegestaan is, voorzover de wet zich