m
-6-
De VOORZITTER vindt de intentie van deze vraag onjuist. Het gaat om
een zeer lange tijd tussen de puinhoop van nu en het huis wat er ooit
gestaan heeft. Er is een uitbreidingsplan vastgesteld, ook al lang
geleden, en iedere belanghebbende heeft toen de kans gehad zich op de
hoogte te stellen en bezwaar te maken. Als de raad daar geen rekening mee
houdt dan wordt het agrarisch gebied steeds meer aangetast.
Het al dan niet aanwezig zijn van een fundering is geen motief.
Mevr. VAN NISPEN-AARDEN waarschuwt voor precedenten, want bij veel
boederijen hebben een of meer kleine huizen gestaan, waarvan vaak de
fundering ook nog aanwezig is.
De heer HEIJMANS heeft alleen op morele gronden bouw willen toestaan,
daarmee bereikend, dat de puinhoop plaats maakt voor een keurige woning.
Hij doet het voorstel om een voorbereidingsbesluit te nemen.
De heer IJZERMANS ondersteunt dit voorstel.
De VOORZITTER brengt het voorstel van de heer Heijmans, zijnde het
meest ver gaande, in hoofdelijke stemming.
Vóór stemmen
A.
A.
IJzermans
Heijmans
TÓRen stemmen
A. Adriaansen
D. Hage
C. Ooms
J. v.d. Watering
C. v. Re ij en
M. Reijnders
D. Machielse-Schouteren
J. v. Zantvliet
C. Franken
J. v. Schilt
M. Onland-v. Haaren
A. v. Nispen-Aarden
H. v. Elzakker
De VOORZITTER concludeert, dat het voorstel van de heer Heijmans met
twee tegen dertien stemmen is verworpen en het voorstel van het college
is aangenomen.
8. BESLISSING OP HET BEROEPSCHRIFT VAN DE HEER M.G.M. V.D. HEIJDEN M.B.T.
WEIGERING BOUWVERGUNNING T.B.V. EEN AGRARISCH BEDRIJF (WONING- EN
BEDRIJFSRUIMTE)
Mevr. VAN DE WATERING verklaart, dat de werknemerspartij met het
voorstel akkoord gaat. Het bevreemdt haar fractie ten zeerste, dat het
verslag van de vergadering van de bezwarencommissie op 18 februari 1988
bijna woordelijk in de krant stond. Op verzoek van de heer v.d. Heijden is
op die avond de pers geweerd en dan toch blijkt het besprokene naar de
pers te zijn gebracht. Haar fractie vraagt zich af hoe dat kan.
De VOORZITTER acht het niet zinvol om daarnaar een onderzoek in te
stellen. Lekken komen overal voor en in dit geval is geen sprake van het
opleggen van geheimhouding. Beseft dient te worden dat het zijn van
besloten niet geheimhouding inhoudt, tenzij daar specifiek om wordt
gevraagd en daartoe wordt besloten c.q. dit wordt opgelegd.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel