-5-
De VOORZITTER antwoordt, dat dit een zaak van de provincie is.
De heer VAN ZANTVLIET meent, dat het toch ook om een gemeentelijk belang gaat,
zodat er best wat controle uitgevoerd mag worden.
De VOORZITTER is best bereid om de provincie op haar verantwoordelijkheid te wijzen,
temeer omdat hij de indruk heeft, dat het daar geen hoge prioriteit heeft. Vraag is of
aan dat punt zo zwaar moet worden getild.
B.15. Volledigheid agenda-dossier (mevr. v.d. Watering)
Mevr. VAN DE WATERING heeft geconstateerd, dat de agenda-dossiers in de tijd, dat
zij voor de raadsleden ter inzage liggen, wijzigingen ondergaan. Dat betreft zowel
aanvullingen als verwijderingen van stukken. Bovendien viel haar op dat onder A.VI.
"stukken voor pré-advies aan b&w", onder nr. 13, maar een gedeelte van de brief van
mindervaliden en begeleiders aanwezig was. Gelukkig hebben alle frakties een exemplaar
rechtstreeks ontvangen, maar zo hoort het niet.
De VOORZITTER is het daarmee eens en vraagt of mevr. v.d. Watering zich daarover tot
de secretaris heeft gewend.
Mevr. VAN DE WATERING zou dat wel willen doen, maar tijdens de inzage kan men niet
weten of een dossier volledig is of niet. In het geval, waarop zij in het bijzonder doelt,
ontdekte zij pas tijdens de behandeling in de commissie, dat er een brief was toege
voegd. Vanavond hoorde zij, dat er tijdens de ter-inzage-ligging stukken zijn weggehaald.
Deze onoverzichtelijke situatie maakt het voor de raadsleden wel erg moeilijk om tot een
goed oordeel te komen. Wanneer moet men de stukken gaan inzien om er zeker van te zijn
dat zij compleet zijn.
De VOORZITTER meent, dat men in dergelijke gevallen de secretaris moet raadplegen, die
de behandelend ambtenaar kan bereiken.
Mevr. VAN DE WATERING kampt met het probleem, dat zij niet kan beoordelen of de
dossiers compleet zijn. Als voorbeeld noemt zij de verkoop van grond in De Heen, waarvan
zij pas tijdens de commissievergadering merkte, dat er stukken waren bijgekomen.
De heer FRANKEN beaamt dit. Op maandag, 15 augustus j.l. heeft hij de stukken inge
zien en gebleken is, dat aan agendapunt 7 op 16 augustus j.l. stukken zijn toegevoegd.
Hij is daarna teruggekomen.
De VOORZITTER kan dit verklaren. Door wethouder Ooms is tijdens de b&w-vergadering
van 16 augustus j.l. gevraagd om het dossier over grondverkoop aan de Laurentiusdijk aan
agendapunt 7 toe te voegen. Alhoewel spreker dit een oneigenlijke zaak vond, omdat
het over heel iets anders ging, is daaraan in de loop van die dag voldaan.
Hij acht dit dus geen goed voorbeeld, want het was een verzoek uit de raad om die stukken
toe te voegen.
Wethouder OOMS licht toe, dat dit is gebeurd op verzoek van een fraktie-voorzitter.
De VOORZITTER kan niet anders adviseren dan elke geconstateerde fout of onvolledigheid
direkt aan de secretaris te melden. B&w streven er naar alle stukken, die de raad nodig
heeft, ter inzage te geven.
Mevr. ONLAND- VAN HAAREN ziet als oplossing, dat als een ambtenaar een stuk meeneemt,
hij daarvoor in de plaats een notitie legt, zodat het raadslid weet waar hij zijn moet.
De VOORZITTER zegt toe, dat de secretaris deze kwestie in de staf aan de orde zal
stellen.
4. AANWIJZING VAN EEN COMMISSIE EX ART. 6 "PROCEDURE VERORDENING
SCHADEVERGOEDING, 1984" I.V.M. VERZOEKEN OM SCHADEVERGOEDING EX
ARTIKEL 49 WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING
Uittreksel vergaderverslag CIE; FINANCIEN:
"De heer VAN ZANTVLIET acht het een goede zaak, dat dit door een extern
adviesbureau wordt gedaan.
De heer VAN REIJEN vraagt zich af wat een en ander gaat kosten.
De VOORZITTER antwoordtdat hij hierover niets kan zeggen. Was van oordeel,
dat wanneer er iemand van het gemeente-personeel voor moet worden vrijge
maakt de kosten beslist niet lager zouden uitvallen omdat, teneinde de
normale werkzaamheden niet in het gedrang te laten komen, ander personeel
zou moeten worden aangenomen"