Daaruit is geblekendatook tijdens drukke winkeltijden en de aanwezig
heid van een viswagener steeds parkeerplaatsen beschikbaar waren. In
ons onderzoek is het volledige parkeerterrein van 32 vakken betrokken
Hieruit blijkt derhalve tot nu toe niet de noodzaak van extra parkeer
plaatsen. De tellingen zullen in de toekomst worden herhaald.
Wij hebben dan ook besloten het parkeerverbodingesteld i.v.m. het
toenemend aantal aanrijdingente handhaven. Daarbij is doorslaggevend
geweest het gegeven, dat voor "gestoken parkeerplaatsen" minimaal 5 meter
vrije rijweg beschikbaar dient te zijn. Ter plaatse is de straat 5 meter
breed, zodat parkeren onmogelijk is.
Wij hebben inmiddels gemeentewerken opdracht gegeven na te gaan
hoeveel verlaging van het trottoir zal kosten. Afhankelijk daarvan en na
toetsing aan het verkeersveiligheidsaspect zullen wij ons nader beraden.
Een en ander gaat onverlet uw beslissing van 18 december 1986 ten aanzien
van de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen.
De correspondentie en rapportages zullen wij bij de stukken voor de
raad van februari voor u ter inzage leggen."
De heer VAN SCHILT gelooft, dat iedereen het er over eens is, dat het parkeren aan
de winkelzijde tot gevaarlijke situaties leidt, als men de parkeervakken moet verlaten.
De verkeerscommissie adviseerde tot het instellen van een parkeerverbod, maar z.i. zijn er
andere oplossingen mogelijk. En die zijn niet overwogen. Zijn fraktie valt het op, dat er
totaal geen overleg met de betrokkenen is geweest. De raad is akkoord gegaan met het plaatsen
op de investeringsstaat van een parkeerplaatsuitbreiding en het nemen van een beslissing
zodra de reconstructie ter plaatse aan de orde komt. Het instellen van een parkeerverbod
nu klopt niet met het antwoord van b&w n.a.v. de algemene beschouwingen. Zijn fraktie ging
er vanuit, dat het verbod aan de uitbreiding gekoppeld zou worden. Hij vraagt om met de
drie betrokkenen en de mensen uit de Irisstraat overleg te plegen, dat mogelijk tot een
goede oplossing kan leiden. Hij weet dat de wensen verschillend zijn.
De VOORZITTER wil, alvorens de discussie wordt voortgezet, enkele opmerkingen plaatsen.
B&w hebben de indruk, dat er "van een mug een olifant gemaakt wordt". Hij wijst er ook
op, dat de financiële marges voor de gemeente erg klein worden, zoals in de aanstaande voor
jaarsnota zal blijken. Bovendien stelt hij, dat de verkeerscommissie vóór de algemene be
schouwingen unaniem tot het instellen van een parkeerverbod heeft geadviseerd en dat b&w
dit hebben overgenomen.
B&w hebben gedurende twee weekends de bezetting van de parkeerplaatsen laten opnemen
en dat op verschillende tijden. Hij somt de resultaten van de tellingen, die voor de raad ter
inzage liggen, op en daaruit blijkt, dat nooit alle parkeerplaatsen bezet waren. Minimaal
waren er altijd nog vier plaatsen vrij. De secretaris van de verkeerscommissie heeft tijdens
de tellingen tweemaal direkt kontakt met de heer Ligtenberg opgenomen en hem daarbij ge
wezen op de onbezette plaatsen. Uiteraard werden alle 32 beschikbare parkeervakken in de
telling betrokken en niet die alleen vlak vóór de winkel.
Het instellen van het parkeerverbod was noodzakelijk, omdat de breedte van de straat
het verlaten van het parkeervak haast onmogelijk maakt indien er langs het trottoir auto!s
geparkeerd staan. Het toenemend aantal aanrijdingen bevestigt dit.
Resumerend meent hij te kunnen concluderen, dat er in werkelijkheid geen tekort aan
parkeerplaatsen bestaat en hij-begrijpt dan de verontwaardiging, die uit de raad komt niet.
De suggestie om de trottoirband te laten zakken, waardoor wel voor de winkel kan
worden geparkeerd, acht hij wat te gemakkelijk gedaan. Immers dit kost gpld en het is de
vraag of de trottoirtegels het gewicht van de auto's aankunnen.
De heer IJZERMANS herinnert er aan, dat hij in de verkeerscommissie het idee heeft
geopperd om de parkeervakken schuin aan te brengen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de commissie zich toen heeft laten overtuigen, dat dit bij
twee-richtingsverkeer niet kan.
De heer IJZERMANS beaamt dit. De gehouden tellingen spreken duidelijke taal.
De heer VAN REIJEN is er blij mee, dat de tellingen hem gelijk hebben gegeven.
De heer VAN SCHILT heeft andere ervaringen en meent, dat het in de winterperiode minder
druk is. Hij is er van overtuigd, dat er verschillende keren te weinig parkeerplaatsen
zullen zijn. Hij vraagt of de auto's die aan het trottoir zijn geparkeerd, ook zijn mee
gerekend.
-4-