9 - MevrOnland-van Haaren merkt op, dat het gesprek van vanmorgen plaats vond op uitnodiging van het C.D.A. aan het C.D.A. De heer IJzermans kan uit de notulen van de betreffende raadsvergadering^ niet anders opmaken dan dat de raad besloten heeft zijn eerdere beslissing op te schorten totdat er schriftelijk antwoord van Gedeputeerde Staten is ontvangen. Zolang de tijdelijke locatie niet definitief is afgewezen blijft hij bij het in de voorlaatste vergadering door zijn fractie ingenomen stand punt. Vreemd in dit verband vindt hij, hetgeen de burgemeester in zijn brief aan de raad stelt, n.l. Onze gegevens waren en zijn niet anders dan de eerdere uitspraak van de Gedeputeerde, dat met het opschuiven van de locatie kon worden ingestemd en dat de tijdelijke locatie geen kans maakte Voor hem is dan ook definitiefdat er eigenlijk geen kans is en hij zou daarom willen vragen of er al enige bevestiging van provinciale zijde is, dat de omzet ting van tijdelijke in definitieve locatie enige kans maakt. Het zou toch te gek zijn, als een standpuntbepaling afhangt van een bezoek aan Den Bosch. Hij wil daar graag duidelijkheid over hebben. De voorzitter acht het heel normaal, dat aan de uitnodiging van een G.S.-lid, gedeputeerde de Geus, gevolg wordt gegeven. Hij heeft deze gelegenheid, samen met Mevr. Onland, aangegrepen om nogmaals de wens van de raad te kunnen ver dedigen. Het zou juist gek zijn als hiervan geen gebruik zou zijn gemaakt. Spreker krijgt de indruk, dat er mensen zijn, die het C.D.A. van een politieke stunt willen betichtenDaarvan is geen enkele sprake en in Den Bosch is na drukkelijk gezegd, dat de gehele raad, inclusief zijn voorzitterwil, dat het tijdelijke kamp definitief wordt. De heer IJzermans had het toch redelijk gevonden als de andere raadsfracties waren ingelicht, of waren uitgenodigd mee te gaan. Mevr.Onland-van Haaren vindt, dat de heer IJzermans bij zijn provinciale fractie had kunnen pleiten. De heer IJzermans antwoordt, dat dit ook gebeurd is. De voorzitter concludeert dat er dus geen plaats is voor verwijten, want beide fracties hebben actie gevoerd. Hij is als C.D.A.-wethouder uitgenodigd en als zodanig gegaan. Mevr.Onland-van Haaren voegt hier aan toe, dat zij bij de telefonische afspraak nog gevraagd heeft of het een uitnodiging aan het C.D.A. was of aan de raad. Het betrof het CDA. anders waren de andere fracties zeker ingelicht en mogelijk aan de delegatie toegevoegd De heer Adriaansen vraagt, onder verwijzing naar de brief van het C.D.A. en het antwoord van de raadsvoorzitter, hoe het zit met het verschil in uitleg van de brief van Gedeputeerde Huberts. De voorzitter verklaart, dat alles draait om het in het openbaar noemen van dag en tijd van het bezoek van MevrHuberts aan Steenbergen. De burgemeester wilde voorkomen, dat er acties gevoerd zouden worden, maar door een lek op het pro vinciehuis verschenen die toch in de pers. De heer Adriaansen kan dus stellen, dat hetgeen de burgemeester in de afge lopen raadsvergadering meedeelde juist was. De voorzitter beaamt dit, waarbij de in de brief genoemde bezoekdatum en -tijd niet werden genoemd. De heer Adriaansen begrijpt dan de brief van het C.D.A. niet. Mevr. Onland-van Haaren zegt, dat het ging om de vraag en het antwoord daarop. Het C.D.A. vroeg of mevr.Huberts naar Steenbergen kwam en de burgemeester ant woordde, dat zij niet kwam om te spreken. Daaruit begreep het C.D.A., dat er dus geen enkele mogelijkheid meer was. Aangezien Mevr.Huberts toch kwam moest er een kanszijn, want anders had een bezoek geen zin. Daar komt het nisverstand eigenlijk op neer.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1985 | | pagina 72