-8- De heer I3ZERMANS is toch bang;, dat de inrichting van een woon- en werkterrein aan de Ligneweg de gemeente veel geld zal gaan kosten. De VOORZITTER antwoordt, dat de gemeente niét alle voor wonen maar ook voor werkterrein moet zorgen. Dat is nu eenmaal de consequentie van het landelijk woonwagenbeleid. Verhuur moet officieel kostendekkend zijn. De heer VAN REIJEN vraagt of als het nieuwe centrum niet volledig bezet is, de beide be woners aan de Ligneweg toch daar mogen blijven wonen. De VOORZITTER meent, dat over het volledig bezetten van het centrum direkt of in de naaste toekomst geen twijfel behoefte te bestaan. Anders zou niet gedacht moeten worden aan een tweede centrum. Of aan de Ligneweg gewoond en gewerkt mag worden beslist ook de raad. De heer VAN SCHILT meent, dat ook het milieu-aspect dan aan de orde zal komen. En dan ligt er het gegeven, dat de milieu-inspektie wonen niet toestaat i.v.m. de grondverontreiniging. Hij vreest, dat uiteindelijk dan toch de grond afgegraven zal moeten worden. De VOORZITTER antwoordt, dat van afgraving geen sprake kan zijn, want dat is niet-subsidiabel en dus onbetaalbaar. Er zal gezocht worden naaitli stukkenwaar de grond niet verontreinigd is en waarop dus wel gewoond mag en kan worden. De heer ADRIAANSEN vraagt of het centrum vóór de opheffing van het woonwagenschap aangelegd zal worden en wat de financiële consequenties voor de gemeente zijn als dat niet lukt. Wethouder HAGE stelt voorop, dat zowel het schap als de gemeente 95% subsidie ontvangen, waarbij als normen naast elkaar gelden 60.000,maximaal en: de woningwetkavelprijs, beide per standplaats. De heer IJZERMANS vraagt wat moet worden verstaan onder "kernrandgebied". Deze bestemming geldt nu het overblijvend gedeelte van het perceel. De VOORZITTER antwoordt, dat kernrandgebied een bestemming in de agrarische sector aangeeft, dus geen sloopterrein e.d, Dit perceel-gedeelte koopt de gemeente niet aan. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1984 | | pagina 118