-7- Mevr„ LAN NISPEN-AARDEN wil de woorden "in de omgeving van lintbebouwing" in de derde alinea gewijzigd zien in "aansluitend op de lintbebouwing" Mevr. VAN NISPEN-AARDEN verwijst naar haar opmerking in de commissie financiën» De VOORZITTER beaamt, dat de intentie is de afsluiting van de lintbebouwing. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel. 12. VERKLARING DAT WORDT VOORBEREID EEN WI3ZIGING VAN HET UIT BREIDINGSPLAN IN HOOFDZAAK (bestemmingsplan t.b.v. woonwagencentrum en garagebedrijf c.a.) STEENBERGEN Uittreksel vergaderverslag CIE FINANCIEN: "De heer ADRIAANSEN vreest, dat mede door het opheffen van het woonwagenschap, de kosten hoger zullen uitvallen dan thans verwacht Uittreksel vergaderverslag CIE GEMEENTEWERKEN: "Het terrein grenzende aan het beoogde nieuwe lokatie blijft in eigendom bij de verkoper en zal bestemd worden als agrarisch kernrandgebied, (dhr. IJZER- MANS) Dit gedeelte is dus niet bestemd voor sloopterreinen (dhr. IJZERMANS en ABBENHUIS). Het ligt in het voornemen dit te realiseren op de oude woon- wagenlokatie aan de LignewegDe COMMISSIE is van oordeeldat de omwonenden via een voorlichtingsavond omtrent de ontwikkelingen terplaatse worden geïnformeerd, Antwoordt B&W" Mevr. ONLAND- VAN HAAREN zou graag zien, dat voor de omwonenden een voorlichtingsavond wordt gehouden, zodat er duidelijkheid over de plannen ontstaat. De VOORZITTER antwoordt, dat wethouder Hage met de secretaris de plannen, zodra die zijn uitgewerkt, met de woonwagenbewoners en de omwonenden zullen bespreken. Het gaat nu alleen om de verklaring, dat het uitbreidingsplan ter plaatse zal worden gewijzigd. De heer IJZERMANS viraögt of er al bezwaren kunnen worden ingediend. De VOORZITTER ontkent dit, want er is nu nog slechts sprake van een intentie-verklaring. Wel als t.z.t. toepassing van art. 19 W.R.O. of wijziging van het bestemmingsplan aan de orde komt. B&W stellen zich voor om na het horen van belanghebbenden de raad verslag te doen en overleg te plegen over het schetsontwerp van de planwijziging. De heer IJZERMANS vraagt wat met het tijdelijke en oude woonwagenkamp gaat gebeuren, waarbij hem interesseert of op het oude kamp, als daar een sloopterrein zou komen,mag worden gewoond. De VOORZITTER deelt mede, dat het tijdelijke kamp weer in oude agrarische toestand wordt teruggebracht. T.a.v. het oude kamp aan de Ligneweg kan hij zeggen, dat bewoning op een of twee standplaatsen niet uitgesloten is. De heer IJZERMANS ziet in dat geval, dat de gemeente met extra kosten i.v.m. geschikt maken geconfronteerd zal worden. De VOORZITTER licht toe, dat het regionaal centrum voor maatschappelijk welzijn na ge sprekken met de woonwagenbewoners rapport heeft uitgebracht, waarin wordt aangegeven, dat a. er een centrum komt, waarop alleen gewoond wordt en b. er een centrum wordt gecreëerd, waar wonen en werken gecombineerd wordt. B&w vinden, dat op de eerste plaats het nieuwe woonwagencentrum alléén bestemd voor wonen, moet worden voorbereid. Daarna kan dan worden gestreefd naar reservering van ruimte op het oude woonwagenkamp voor een tweetal standplaatsen met sloopterreinen. Zoals bekend is gedoogd, dat twee gezinnen daar op eigen risico zijn blijven staan. In de loop der tijd is het gehele terrein, onrechtmatig, maar stilzwijgend toegelaten, als sloopterrein in gebruik genomen, maar er zal ook enige ruimte voor andere aktiviteiten beschikbaar moeten komen. Dergelijke werkterreinen, al dan niet met bewoning, zullen kostendekkend moeten-worden verhuurd, zodat het in principe niet veel behoeft te kosten. Hij zét bij de haalbaarheid van deze ministeriële richtlijn overigens wel een vraagteken. Buiten dit alles zal de gemeente, i.v.m. natuurlijke aanwas, toch moeten gaan denken aan een tweede woonwagencentrum. Een centrum mag n.l. maximaal 15 standplaatsen bevatten. Het lijkt verstandig om die plaats voorlopig maar in hét midden te laten. In de struktuurplanstudie is Kruisland genoemd maar hopenlijk zijn er t.z.t. mogelijkheden in Halsteren of Nieuw-Vossemeer, waar blijkbaar weinig gegadigden voor zijn. Overleg met die beide gemeenten biedt wellicht een oplossing in die richting.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1984 | | pagina 117