NR.
REPLIEK
DUPLIEK - DISCUSSIE - BESLUITVORMING
Over een aantal onderdelen hebben we in het
voorgaand gedeelte al voorstellen gedaan.
Waar we geen verdere opmerkingen maken
gaan we akkoord met uw voornemens. Er
blijven echter een aantal zaken die voor
ons zeer onbevredigend zijn. In de aan
biedingsbrief en uw beantwoording op de
beschouwingen bestookt u de raad met mo
gelijke tegenvallers die zijn te ver
wachten, maar waarover nog niet vast
staat wat de financiële gevolgen zijn.
U gaat daarbij uit van de meest ongun
stige uitkomst. T.a.v. de Financiële
Verhoudingswet, komt u met het voor ons
wat kleinzielige argument dat het nog
niet door de Eerste Kamer is behandeld.
We vinden dat u dan consequent moet zijn,
n.l. alles wat u niet zeker weet buiten be
schouwing laten.
Wat we wel zeker weten zijn de reserves,
die stijgen, als uw voornemens door gaan
met 1.458.643,tot een bedrag van
liefst 4.160.528, De begroting van
de gemeente Steenbergen moet echter in
uw visie worden gered door een korting op
de subsidies van zegge en schrijve
13.000,met het argument dat anders de
0GB moet worden verhoogd. Er is niet veel
inzicht nodig om te kunnen zien dat die
noodzaak er niet is. Het beleid is gericht
op verlaging van subsidies, nodig of niet
nodig. Wij keuren dat af zoals iedere
P.v.d.A.'er dat zou afkeuren.
Dan uw beleid t.a.v. de 0GB. In uw aan
biedingsbrief spreekt u over de aanslag,
die er wordt gepleegd op de gezinsin
komens. Wij zijn van mening dat dat ook nu
al het geval is. Doordat de uitkering uit
het gemeentefonds wordt verlaagd, dient
ook de heffing van de zakelijk gerechtig
den te worden verlaagd, dat is al eerder
opgemerkt. Omdat het bedrag vast staat wat
de opbrengst betreft zal dat dus door ge
bruikers moeten worden opgebracht, waarvan
het overgrote deel nu juist behoort tot de
lager en in veel gevallen de laagst be
taalden. Als PvdA vinden we dat onrechtvaar
dig en onaanvaardbaar. Uw voorstel komt er
op neer om volgend jaar de eigenaren een
voordeel toe te kennen dat 4,28% groter
is dan voor de gebruikers.
Een ieder mag voor zich uitmaken wie er
dan wordt ontzien. Hieruit kunnen we niet
anders concluderen dan dat ook dit colle
ge de lasten oneerlijk verdeelt, we hadden
anders verwacht.
De VOORZITTER valt het op, dat de redenering
van B&W t.a.v. de nieuwe Financiële Verhoudings
wet door de heer van Eek als "kleinzielig" wordt
gekwalificeerd. Feit is, dat deze wet nog niet
geldt, zodat daarvan thans moeilijk uitgegaan kan
worden.
De heer VAN ECK erkent dat, maar zo is de
directe financiering bejaardenoorden aangenomen,
terwijl nog niemand weet wat de gevolgen daarvan
zijn. T och legt het college de raad een verhoging
van kosten voor.
De VOORZITTER is dit wel bekend. Op de be
groting van bejaardenoorden wordt een korting toe
gepast, zijnde het verschil tussen wat de bejaar
den zelf kunnen betalen en wat er bijgepast moet
worden. Dat betekent een extra last voor de af
deling sociale zaken.
De heer VAN ECK meent, dat dit onvoldoende is
om een bedrag te kunnen ramen en dat gebeurt in de
begroting wel. Daarentegen zijn de precieze gevol
gen van de nieuwe Financiële Verhoudingswet wel be
kend, maar houden B&W daar geen rekening mee.
De VOORZITTER is het met deze vergelijking niet
eens. Als de minister de directe financiering van
de bejaardenoorden aankondigt, het innen van het
verschil bij de gemeenten legt en tegelijkertijd
250.000.000,uit het gemeentefonds neemt, dan
kan de gemeente ongeveer uitrekenen wat dat gaat
kosten. En dat is gebeurd en dan gaat het allpen
nog maar over de 10%, die de gemeente bij bijstands
uitkeringen moet bijpassen
De heer VAN ECK merkt op, dat ook dat ter
discussie staat en geen vast gegeven is. B&W hebben
een schatting gedaan t.a.v. de consequenties van
de nieuwe financiering van de bejaardenoorden, die
nadelig uitvalt, maar doen dat niet bij de nieuwe
Financiële Verhoudingswet, die voor de gemeente
voordelig is.
De VOORZITTER vindt de conclusie van de heer
van Eek, dat B&W de begroting redden met een
subsidiekorting van 13.000,volkomen onjuist.
B&W hebben het standpunt ingenomen, dat onder geen
beding de onroerend goedbelasting wordt verhoogd.
Het college heeft de bezuinigingen willen leggen
daar waar de burger een keus maakt bij zijn vrije
tijdsbesteding. Te stellen zou zijn, dat bij deze
begroting een subsidiekorting niet direkt nood
zakelijk is. Het gaat echter niet om het tekort van
vandaag, maar ook die van de komende jaren moet
worden opgevangen. Het beleid is gericht op bewust
wording van de burger, dat het niet allemaal van
zelf meer gaat en dat hij zelf er het nodige voor
over moet hebben. Door eer,overigens geringe,
vermindering nu, wordt ook een schoksgewijze ingreep
de komende jaren voorkomen.
De heer VAN ECK deelt die opvatting niet. Z.i.
had het anders gekund, zoals hij in de tweede ter
mijn heeft aangegeven.
-32-
XV.2.
Algemeen
P.v.d.A.