- 11 - XV. BEGROTING BELASTINGEN_=_INVESTERINGSSTAAT (XV. 2) (I. 14) (I. 4) 1. In de voorgaande hoofdstukken hebben wij trachten aan te geven welke wijzigingen in de begroting mogelijk zijn, de bijbehorende cijfers treft u straks aan, en hebben betrekking op zaken die direct doorge voerd kunnen worden, We hebben uiteraard ook de tegenvallers die thans vast staan bij de berekening betrokken. We hebben geen rekening gehou den met de mogelijke forse besparingen die kunnen volgen wanneer uw doorlichting van de dienst voltooid zal zijn, maar zijn van mening dat daar in elk geval voldoende uit zal komen om mogelijke verdere tegen vallers op te vangen. 2. Bij uw uiteenzetting over de belastingdruk constateert u een verlaging. Wat daarbij niet wordt vermeld is dat de verlaging ten goede komt aan de zakelijk gerechtigden, de huurders worden er niets wijzer van. We zijn van mening dat de verhouding 183 dient te worden gehandhaafd en er voor de gebruikers een verlaging van de OGB opbrengst dient te volgen in de zelfde orde van grootte als die welke aan de zakelijk gerechtigden niet kan worden opgelegd in verband met het bereiken van het plafondbe drag. Dan doet u uw uitspraak werkelijk gestand dat geen nadrukkelijke verschuiving naar de gebruikers zou moeten plaats vinden. De te missen opbrengst kan ruimschoots worden gedekt uit de door ons aangegeven wij zigingen in de begroting. Omdat er op dit moment hertaxatie plaats vindt zijn we ook zeer geïnte resseerd in de uiteindelijke resultaten. Het zou dan best eens kunnen zijn dat door hogere taxaties het te betalen bedrag in guldens voor velen hoger uitvalt waardoor uw redenering van het niet procentueel ver hogen van de OGB toch tot hogere aanslagen zal leiden, wat ons voor uw college moeilijk te verkopen lijkt. 3. De investeringsstaat geeft ons aanleiding tot de volgende opmerkingen: a. De punten 5,6 en 7 betreffende de rioleringen zijn te onduidelijk, er zijn mogelijk nieuwe, veel goedkopere mogelijkheden, terwijl bij de Zeelandweg niet tot uiting komt of een bijdrage van het Hoogheem raadschap is meeberekend of nog in mindering gebracht zou kunnen worden. b. Nr. 10, de reservering t.b.y. scholen willen we afvoeren. c. Nr. 14, de microcomputer, vraagt om uitleg over de toepassingsmoge lijkheden en een uitgesplitst overzicht over hard-ware, soft-ware, onderhoud, bedieningscursussen etc. We denken dat er een veel grotere jaarlast zal ontstaan als nu wordt aangegeven. d. Nr. 16, restauratie oud archief, dient te worden beperkt tot conser vering, oftewel droog opslaan. In het uiterste geval zou misschien fotograferen van de hele handel de oplossing kunnen zijn. Tot slot volgt een overzicht van de financiële wijzigingen die wij menen in de begroting te kunnen aanbrengen en welke wij uw college en de raad verzoeken over te nemen. Na uw beantwoording, zullen we, wanneer dat noodzakelijk is, in tweede termijn verder op de zaken ingaan of verdere voorstellen ter tafel brengen

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1983 | | pagina 121