ALGEMENE_BESCH0UWINGEN_0VER_DE_BEGR0TING_1984 Mijnheer de voorzitter, We spreken onze erkentelijkheid aan het adres van hen die mee hebben gewerkt aan de samenstelling van deze begroting en voor de wijze waarop u, door het verschui ven van vergaderdata, ons in de gelegenheid stelt tot een juiste afweging te kun nen komen. Van onze zijde bestaat er geen bezwaar tegen de extra tijd die uw col lege vraagt voor de beantwoording na de le termijn» De aanbiedingsbrief bij de begroting bevat een aaneenschakeling van klaagzangen waarin de boventoon wordt gevoerd in het constateren dat de grote boosdoener de regering is. De regering kort hier, grijpt daar in, kondigt verdere bezuini gingen aan en ga zo maar verder. De constatering op zich is juist, als de boekhouding in Den Haag maar klopt dan zal het het CDA/VVD kabinet een worst zijn hoe de gemeenten het verder oplossen. Toch willen we wel benadrukken dat de meerderheid van het college een verlengstuk van datzelfde CDA en diezelfde VVD is. Door daarvoor te kiezen heeft die meerderheid het laten gebeuren dat dit soort beleid wordt gevoerd, een beleid waar CDA en VVD nu zelf de gevolgen van zien. Men maakt er zich volgens ons dan ook niet geloofwaardiger op door nu krokodillen tranen te huilen over iets waar men zelf debet aan is. En mochten de vertegenwoordigers van CDA en VVD in deze raad het niet met het regeringsbeleid eens zijn, dan is het in de eerste plaats aan hen om hun eigen parlementsleden en regeringsvertegenwoordigers terug te fluiten. Daar waar de bevolking wordt geconfronteerd met een steeds voortdurende terug gang in inkomen, waar de werkeloosheid alleen maar toeneemt, waar jongeren geen perspectief wordt geboden, zal ook een gemeente uiterst zorgvuldig moeten zijn in verdere lastenverhoging, of dat nu direct is door verhoging van tarieven, of indirect door het terugschroeven van subsidies. We willen nog eens heel duidelijk stellen dat het gemak waarmee een aantal politici vast denken te stellen dat er bij de lagere inkomens nog wel wat af kan, getuigt van een totaal onbegrip van de situatie waarin veel mensen zitten. In de nu volgende beschouwingen hebben wij ons idee neergelegd over de wijze waarop wij denken tot verdere besparingen te kunnen komen en hoe wij denken dat een aantal inkomsten en uitgaven zouden kunnen worden bijgesteld. Na afloop zullen we wel merken of onze voorstellen het college be(Hage)n. PvdA

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1983 | | pagina 111