- 8 - De heer VAN RIESSEN spreekt als volgt: "Het C.D.A. heeft een tweetal opmerkingen t.a.v. de inhoud van het voorstel: 1. het onderzoek geldt een tweede sportveld, uitsluitend voor de voetbalsport; 2. er is een enquete onder de bevolking aan verbonden. Ten aanzien van het eerste bevreemdt het ons, dat niet aan de V.N.G. opdracht wordt verstrekt van meer algemene aard, dus: de behoefte aan buiten sportaccommodatie in Welberg. Men krijgt dan een objectieve en deskundige benadering van het accommodatieprobleem in Welberg op zich. Wel of niet een 2e sportveld is dan een kwestie van concluderen, dus invullen. Mocht een 2e veld gewenst blijken dan dient o.i. dit te worden beschouwd als de aanzet voor het tot stand brengen van een eigen sportaccommodatie voor Welberg op lange termijn. Wij mogen u verwijzen naar hetgeen wij in de algemen beschouwingen hebben betoogd en bepleit. Het nut van het houden van een enquete onder de bevolking ontgaat ons ten enemale. Overleg met clubbestuur en gemeentebestuur is vanzelfsprekend en mede aan de hand van algemene normen en specifieke wensen/behoeften kan dan tot een objectief rapport worden gekomen. Om echter de gehele bevolking te gaan horen lijkt ons zinloos. Meer nut zien wij in het peilen van de mening van de verenigingsleden en met name zij, die wel lid van SC Welberg zijn, maar niet daar wonen. Niet-leden en niet-supporters zal het een zorg zijn of en waar er gevoetbald wordt. Een doelgerichte actie van SC Welberg en de Leef- baarheidsgroep zal een dergelijke enquete gemakkelijk kunnen beinvloeden, zodat wij daaraan weinig waarde hechten, zowel positief als negatief. Tot slote dit: mocht een eigen sportparkje voor Welberg er absoluut niet inzitten dan is het op zijn minst noodzakelijk SC Welberg eigen accommodatie op het sportpark te geven. Dan kan de club zich zelf als zodanig ontplooien Wij verwijzen niet graag naar grote steden, maar merken toch wel op, dat men daar begrip heeft voor het eigene van een vereniging. Voorzover ons bekend treft men daar dan ook op grote sportparken gesepareerde sportvelden voor elke vereniging aan; apart omrasterd en voorzien van de nodige accommodaties". De VOORZITTER is verbaasd over de strekking van het verhaal van de heer van Riessen want daar hoort bij waar men het geld vandaan denkt te halen. Bij de algemene beschouwingen hebben b&w duidelijk gemaakt, dat er geen geld is voor een complete sport-acommodatie in Welberg. Hij vraagt zich dan ook af waar het C.D.A. nu mee bezig is. De enquête onder de inwoners is een onder deel van het behoefte-onderzoek, niet alles bepalend. De heer VAN RIESSEN heeft alleen maar willen zeggen, dat, als er een tweede sportveld nodig blijkt, er zo te werk wordt gegaan, dat in de toekomst uitbouw van een sportaccommodatie mogelijk is. M.a.w. moet dat tweede veld zo maar niet ergens weg-gelegd worden. Mocht dit absoluut niet haalbaar zijn dan zal moeten worden overwogen S.C.Welberg eigen velden op het sportpark aan de Seringenlaan te bieden. De VOORZITTER meent, dat als de raad het nut van het behoefte-onderzoek in twijfel trekt hij hiertoe niet moet overgaan. Duidelijk is in ieder geval, dat een eigen sportpark voor Welberg er voorlopig niet inzit. De heer VAN ECK begrijpt niet, dat, terwijl beide commissies, op de heer Heijmans na, met het crediet accoord gingen, er nu discussie over ontstaat. De heer HEIJMANS kan een heel eind met de heer van Riessen meegaan, want hij herhaalt wat het C.D.A. al meer heeft verklaard, n.l. in etappes werken naar een sport-accommosatie op Welberg. Dat betekent om nu het tweede veld zo aan te leggen dat in de toekomst, als er geld is, uitbreiding mogelijl- is. Over de behoefte hoeft geen twijfel te bestaan, die is in Welberg du idelijk aanwez i g De VOORZITTER gaat het er om die behoefte duidelijk aan-getoond te zien en daarom de opdracht aan de V.N.G. De heer HEIJMANS meent, dat dit ook door de sportcommissie kan. Het is ee simpele kwestie om de aanwezige behoefte hard te maken. Het bedrag van ƒ3000,- kan beter aan de aanlegkosten worden toegevoegd. Bovendien betekent het onderzoek wéér tijdverlies. In het najaar kan er dan niet ingezaaid worden. De VOORZITTER maakt er zich kwaad over, dat b&w in de hoek worden ge drongen van het niet willen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1981 | | pagina 87