De VOORZITTER antwoordt, dat BsW een en ander onderzocht hebben. Daaruit is gebleken, dat dit in het kader van de z.g. zelfwerkzaamheid buiten de gemeente om gebeurd is. Het gaat thans niet om beloning van het jeugdwerk, maar om een bestelling, waarvoor geen geld beschikbaar was. En dan moet de opdrachtgever dat betalen. Als oplossing ziet hij de termijn van terug betaling over een langere periode uitsmeren, b.v. 15 jaar. De heer RADEMAKERS vindt dit geen oplossing, want het komt toch ten laste van de jeugd in Kruis1 andIedereen weet hoe kwetsbaar dit werk is en financiële perikelen brengen dit gemakkelijk in gevaar. Het gaat om mensen, die zich geheel belangeloos voor de jeugd inzetten. Wie dan ook in deze slepende kwestie fouten heeft gemaakt, het jeugd werk mag daarvan niet de dupe worden. Hij meent, dat de enige oplossing is dat de gemeente de kosten betaalt. Dit temeer, omdat het exact aanwijzen van diegene die fout geweest is onmogelijk is. De VOORZITTER wijst er op, dat B&W dit wel kunnen en op grond daar van tot hun voorstel zijn gekomen. Hij is benieuwd hoe de heer Rademakers aan dekkingsmiddelen voor deze extra uitgave komt. De heer RADEMAKERS vindt, dat nu hij pas enkele dagen over de gegevens beschikt, dit niet van hem kan worden verwacht. Het lijkt hem voor de hand te liggen het voorstel aan te houden tot na overleg met de stichting jeugdservice over een fiiinanciële regeling. De heer VAN ECK is nog niet duidelijk waaruit het door B&W bedoelde "onbevoeglijk handelen" heeft bestaan. Het gaat hem met name over een brief van 2b augustus van de architect, waarin hij aan de fa. van Herel en Kok schrijft, dat er tegels besteld zijn. Zijn vraag is dan in wiens opdracht de architect handelde om samen met mensen van jeugdservice tegels uit te zoeken en later de vloer met de directeur gemeentewerken af te keuren. De VOORZITTER stelt, dat in ieder geval duidelijk is geworden, dat men verder is gegaan dan de begroting toeliet. Men heeft duurder besteld. Voor de heer HE1JMANS springt één ding er duidelijk uit: In de brief van 2 november 1978 schrijft de gemeente Steenbergen aan de stichting jongeren werk Kruisland, dat de eindoplevering heeft plaatsgevonden en dat het gebouw als zodanig is geaccepteerd. Hij vindt, dat dus betaling moet plaatsvinden, hoe dan ook. De VOORZITTER is het hier mee eens, maar het gaat om het wel of niet verhalen. De heer VAN DE KAR lijkt verdere discussie weinig zin hebben. Een ge sprek over een andere regeling met de stichting lijkt hem gewenst. Zeker is, dat anders het jeugdwerk in Kruisland de dupe gaat worden. Het gevolg zal zijn een verzoek om extra subsidie. Er moet voor gezorgd worden, dat het gebouw en daarmee het jeugdwerk in stand gehouden wordt. De VOORZITTER gelooft niet, dat een gespreide betaling het gebouw en het jeugdwerk in gevaar brengt. Hij vraagt zich af wat de zin van een gesprek i s De heer VAN DE KAR meent, dat terugbetaling het jeugdwerk, dat het in Krui land toch al zo moeilijk heeft, met de rug tegen de muur zet. Ook hij vindt, dat de gemeente de kosten voor haar rekening moet nemen. Mevr. VAN NISPEN-AARDEN verklaart, dat het C.D.A. het voorstel in stem ming wil brengen om het bedrag kwijt te schelden en derhalve het crediet te verhogen. De heer BATEN vraagt schorsing voor onderling overleg. De VOORZITTER schorst om 19-53 uur de vergadering. De VOORZITTER heropent om 19-57 uur de vergadering.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1981 | | pagina 61