- a -
De VOORZITTER merkt op, dat t.a.v. de leefbaarheidsonderzoeken
het Streekgewest zich tot nu toe gedistancieerd heeft, omdat^Uch daar
toe niet geëquipeerd acht. Het komt hem voor, dat de gemeente en
haar vertegenwoordigers in de gewestraad na vaststelling van het
streekplan alsnog het streekgewest voor deze materie moeten interessere
De heer VAN DER HARTEN vindt dit inderdaad gewenst maar uiteraard
in die gevallen dat aan dergelijke onderzoeken behoefte is. De
provincie doet op de gewesten en beroep om de dorpenplannen vast te
stellen en het spreekt z.i. vanzelf, dat het streekgewest die kans
met beide handen aan moet grijpen.
De VOORZITTER meent, dat de raad hieruit zou kunnen concluderen,
dat het verstandig is de leefbaarheidsonderzoeken uit te stellen
tot dat dit in het kader van Streekplan mogelijk is en dan gesubsi
dieerd wordt.
De heer VAN DER HARTEN beaamt dit.
4. AFVALSTOFFENPROBLEMATIEK
De heer BATEN spreekt als volgt:
"Het onderwerp, dat ik, mijnheer de Commissaris, graag te berde wilde brengen
is de afva1 stoffenprob1ematiek.
Al vele jaren hebben we in de streek een k 1 ein samenwerkingsverband opgericht
voor de verwijdering van afvalstoffen. Wij doen dat hier in Steenbergen, maar
ook in Dinteloord en in Nieuw-VossemeerIk dacht, dat dat goed loopt, we bieden
de inwoners een goede service en we zitten, geloof ik, niet op verandering te
wachten
Toch komt die er. De nieuwe afvalstoffenwet maakt een verdergaande dienst
verlening verplicht, terwijl ook een planmatige opzet is voorgeschreven. Nu
hebben wij niets tegen planmatigheid, maar toch voelen we ons bij deze planning
niet helemaal op ons gemak.
Reeds van den beginne af hebben we ons verzet tegen het vui 1 verbrandings-
projekt in Roosendaal. Enkele gemeenten deelddn onze bezwaren, maar het plan
is doorgegaan en de deelnemende gemeenten hebben ons onze afzijdigheid niet in
dank afgenomen. Wij hadden tegen dit proj.ekt technische, maar vooral ook
financiële bezwaren. Deze bezwaren hebben zich inmiddels duidelijk gemanifesteerd.
Nu het provinciaal bestuur de vui1verwijdering planmatig moet gaan opzetten,
en dat gewest "gewijs denkt te gaan doen, zal men geconfronteerd worden met de
aanwezigheid van deze vuilverbrandingsinstallatie. U begrijpt het natuurlijk al:
daar zijn we bang voor, vooral voor onze portemonnaie
Daarom zouden wij graag zien, dat er eerst duidelijkheid komt over de toe
komstige bestemming van deze vuilverbrandingsinstallatie. Gedeputeerde Staten
hebben eerder al een onderzoek laten doen naar de toekomstige functie van de
verbrandingsinstallatie. Omdat dit onderzoek nog geen conclusies mogelijk maakte,
moet er een vervolgonderzoek komen. Gedeputeerde Brugman heeft al opgeworpen, dat
in de verbrandingsinstallatie wellicht het ziekenhuisafva 1 uit het hele zuiden
terecht kan, aan te vullen met ander afval. De opdracht voor dit vervolgonder
zoek is - voor zover mij bekend - nog steeds niet uit.
U zult begrijpen, dat dit onderzoek voor ons bijzonder belangrijk is en wij
willen dan ook graag op voortvarendheid aandringen.
Intussen hebben ook wij onze bijdrage geleverd aan de totstandkoming van
de gewestelijke bijdrage aan de provinciale planning. Vanwege het nog ontbreken
van het onderzoekresultaat t.a.v. de bedoelde vuilverbrandingsinstallatie, moest
die gewestelijke bijdrage nog beperkt zijn; vandaar dat gesproken is over een
"bouwsteen" voor het provinciale plan.
In deze bouwsteen staan afspraken, die in de komende jaren moeten leiden
tot duidelijkheid en meer samenwerking m.b.t. de afva1verwijderingsproblematiek.
De afspraken luiden konkreet:
- de gemeenten spreken af steeds rekening te zullen houden met elkaar;
het streekgewest zal dan koordineren;
- Bergen op Zoom en Steenbergen verklaren zich bereid om ook afvalstoffen van
andere gemeenten op hun stortplaatsen te verwerken als daar noodzaak toe is
(b.v. bij storingen of piekaanvoer)