- 7 -
Het moet ons wel van het hart, dat wij het daarom als teleurstel lend ervaren,
dat de bij circulaire van 23 december j.l. vastgestelde richtgetallen woning
bouw voor de jaren 19 81 t/m 198 3 en uitkomend op 90 woningen per jaar, in
absolute zin lager zijn dan in voorgaande jaren. Wij hopen maar, dat bij
definitieve opname in groeiklasse 4 alsnog royale aanpassing volgt.
Tenslotte, hoop ik, dat de gemeente Steenbergen niet zal blijken te zijn een
roepende in de woestijn.'.'
De heer VAN DER HARTEN vindt, dat de heer van Riessen heel wat
aan de orde heeft gesteld. Over de kleine kernenproblematiek kan
hij een lang betoog opzetten, maar dat lijkt hem niet verstandig.
Voordeel is, dat voor West-Brabant een nieuw Streekplan in voorbe
reiding is, waarbij Steenbergen, gezien haar functie in groeiklasse 4
is geplaatst. De hoofdkern van een gemeente heeft uiteraard meer
behoeften en dus mogelijkheden dan de kleinere. In het kader van het
Dorpenplan Streekplan zullen dorpenplannen worden opgesteld;
Die beogen nu juist de specifieke situaties van een dorp naar voren
te brengen, waaraan tegemoet kan worden gekomen. Het is inderdaad
jammer, dat er een periode achter de rug is, waarin de algemene
filosofie om een suburbanisatie tegen te gaan leidde tot het bevriezen
van situaties. Dat heeft voor bepaalde kernen nadelige gevolgen gehad.
Daarom is ook van statische streekplannen afgestapt en gekozen
voor globale vormen, die meer mogelijkheden bieden voor de gemeentelijk
bestemmingsplannen zoals de woningbouw.
De dorpenplannen worden opgesteld door de gewesten, waarbij de
provincie in de kosten tegemoet komt. Voordeel van deze aanpak is, dat
men zich goed realiseert wat de problematiek van elk dorp is en zelf
de mogelijkheden aandraagt en de onmogelijkheden ziet. Elders heeft
dit tot gelukkige resultaten geleid, vooral omdat de specifieke
problemen duidelijk werden t.a.v. terugloop leefbaarheid, zoals stil
stand bevolkingsgroei en vervolgens terugloop. Dit nu kan tijdig
worden onderkend en voorkomt, dat men na verloop van jaren plotseling
met de gevolgen wordt geconfronteerd. Het kleuterschoolprobleem in
de Heen is zo'n voorbeeld.
De leefbaarheidsonderzoeken worden in het kader van het
dorpenplan ingesteld en vinden plaats op initiatief van de gewesten.
Het gewest speelt bij de voorbereiding voor de dorpenplannen dus
een centrale rol. Op grond van de in september 1980 vastgestelde
provinciale "Bijdrage-regeling intergemeentelijke samenwerkingsverbande:
kan een bijdrage in de onderzoekkosten worden verleend. Het gewest
verricht dan immers een provincale taak.
Als leefbaarheidsonderzoeken in het kader van bestemmingsplannen
worden gehouden dan ligt het initiatief bij de gemeente en draagt de
provincie niet in de kosten bij.
T.a.v. de toezegging van gedeputeerde Siepman in de Heen over
het wegwerken van afwijkingen in de leeftijdsopbouw kan hij concluderen
dat daarbij juist gedoeld is specifieke situaties in een bepaalde
kern.
woningbouw De opmerking over de richtgetallen van de woningbouw voor de
contingent jaren 1981 t/m 1983, die als teleurstellend wordt ervaren, adviseert
hij, geargumenteerd, neer te leggen in de reactie, die tot 1 april
a.s. kan worden ingediend. Als dat aangetoond wordt zal de wens wel
worden vervuld, want waar het maar kan grijpt men de kansen om de
woningbouw op te voeren. De financiële mogelijkheden zijn echter
beperkt en dat is voor dit probleem, dat zo nadrukkelijk om oplossing
vraagtbetreurenswaardig
De raad kan er zeker van zijn, dat aan de hand van het verslag,
dat van dit bezoek en deze vergadering wordt gemaakt, extra accenten
gelegd zullen worden bij die zaken, die onder de aandacht zijn ge
bracht.
Leefbaar
heids-
onderzoek